ECLI:NL:RBDHA:2025:7958

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
NL25.7942
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in Dublin-zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker met een V-nummer, die in beroep is gegaan tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie. Dit besluit, genomen op 12 februari 2025, hield in dat de overdrachtstermijn werd verlengd op basis van artikel 29, tweede lid, van de Dublinverordening, omdat de verzoeker ondergedoken was. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen, maar deze is op 7 april 2025 behandeld in combinatie met een ander beroep (zaaknummer NL25.7941).

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.7942

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , verzoeker,

(gemachtigde: mr. E. Ebes),
en

de Minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. K. Jansen).

Procesverloop

1. Bij besluit van 12 februari 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de overdrachtstermijn verlengd overeenkomstig artikel 29, tweede lid, van de Dublinverordening vanwege onderduiken.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL25.7941 (het beroep), op 7 april 2025 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.7941, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. de Ruijter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.