ECLI:NL:RBDHA:2025:7971
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van het amv buitenschuldbeleid; Somalië; terugkeerbesluit; beroep gegrond
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een verblijfsvergunning regulier voor een alleenstaande minderjarige vreemdeling (amv) uit Somalië. Eiseres, geboren in 2006, had een asielaanvraag ingediend die op 3 april 2023 door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen het besluit van 10 januari 2025, waarin haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier werd afgewezen, behandeld op 9 april 2025. Eiseres was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, en de minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd. Eiseres had voldoende meegewerkt aan het onderzoek naar opvangmogelijkheden in Somalië, en de rechtbank vernietigde het besluit van de minister. De rechtbank concludeerde dat de minister niet had aangetoond dat er een risico op onttrekking aan het toezicht bestond, en dat de gronden voor het terugkeerbesluit niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en veroordeelde de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.814,00.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de overheid om zorgvuldig om te gaan met de aanvragen van alleenstaande minderjarige vreemdelingen en de verplichting om adequaat onderzoek te verrichten naar de opvangmogelijkheden in het land van herkomst. De rechtbank heeft geen mogelijkheid gezien om het geschil definitief te beslechten door de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten, en heeft de minister niet opgedragen een nieuw besluit te nemen, aangezien dit in het kader van de asielaanvraag van eiseres kan worden behandeld.