ECLI:NL:RBDHA:2025:8023
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvragen wegens verantwoordelijkheid Duitsland
Op 8 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL25.14103 en NL25.14105, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.C.M. van der Mark, een voorlopige voorziening vroegen in verband met hun asielaanvragen. De asielaanvragen waren door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van deze aanvragen. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in de samenhangende zaken NL25.14102 en NL25.14104, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn dan ook afgewezen als kennelijk ongegrond. Desondanks heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de minister van Asiel en Migratie in de proceskosten van verzoekers moet worden veroordeeld, omdat er sprake was van samenhangende zaken. De proceskosten zijn vastgesteld op € 907.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.