ECLI:NL:RBDHA:2025:8041

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
NL25.16227
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwen in Dublin-verordening met betrekking tot Spanje

In deze zaak heeft eiser, een Nigeriaanse asielzoeker, op 21 januari 2025 in Nederland een asielaanvraag ingediend. Eiser is op 15 november 2024 illegaal Spanje binnengekomen. Nederland heeft op 3 februari 2025 een verzoek tot overname van de asielaanvraag ingediend bij Spanje, dat op 20 maart 2025 akkoord ging. Eiser betoogt dat asielzoekers die aan Spanje worden overgedragen, problemen ondervinden bij de toegang tot de asielprocedure en opvang, en dat Nederland niet kan garanderen dat hij een eerlijke procedure zal krijgen. Hij stelt dat de asielprocedure in Spanje gebrekkig is en dat Nederland de aanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening had moeten behandelen.

De rechtbank heeft op 25 april 2025 uitspraak gedaan. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting, terwijl de verweerder vertegenwoordigd was. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, met de overweging dat verweerder mag vertrouwen op het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank oordeelt dat eiser niet heeft aangetoond dat er sprake is van een fundamentele systeemfout in de asielprocedure in Spanje. De rechtbank wijst erop dat Spanje het overnameverzoek heeft geaccepteerd en dat eiser bij de Spaanse autoriteiten kan klagen over eventuele tekortkomingen. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om af te wijken van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat eiser geen persoonlijke omstandigheden heeft aangevoerd die een andere behandeling rechtvaardigen.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 25 april 2025, en er is melding gemaakt van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.16227
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 25 april 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser
(gemachtigde: mr. N. Birrou),
en
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder
(gemachtigde: mr. S.H.F. Pols).
Zitting hebben
mr. S. van Lokven, rechter
mr. M.B.J. Schreijen, griffier
Procesverloop
Bij besluit van 7 april 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder verzocht om een voorlopige voorziening (NL25.16228).
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 25 april 2025 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Overwegingen
1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 2005 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Op 21 januari 2025 heeft hij in Nederland een asielaanvraag ingediend.
2. Uit Eurodac blijkt dat eiser op 15 november 2024 op illegale wijze het grondgebied van Spanje is ingereisd. Om die reden heeft Nederland op 3 februari 2025 bij Spanje een verzoek om overname gedaan op grond van artikel 13, eerste lid, van de Dublinverordening. Spanje is op 20 maart 2025 akkoord gegaan met dit verzoek. Daarom is Spanje verantwoordelijk voor de asielaanvraag van eiser.
3. Eiser voert aan dat asielzoekers die op grond van de Dublinverordening worden overgedragen aan Spanje moeite hebben om toegang te krijgen tot de asielprocedure en opvang. Uit het AIDA-rapport over Spanje uit 2023 blijkt dat er in Spanje mogelijk sprake is van structurele tekortkomingen in de behandeling van asielzoekers. Nederland kan niet voldoen aan de plicht om bij overdracht te garanderen dat eiser in Spanje een eerlijke asielprocedure krijgt. Er kan dan ook niet worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en overdracht aan Spanje getuigt van onevenredige hardheid. Verweerder had de asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening in behandeling moeten nemen en heeft onvoldoende gemotiveerd waarom zij dit niet heeft gedaan.

4.4. De rechtbank overweegt als volgt.

5. Verweerder mag er in het algemeen op vertrouwen dat de lidstaten die partij zijn bij de Dublinverordening – waaronder ook Spanje – hun internationale verplichtingen nakomen. Dit betekent dat verweerder mag uitgaan van het vermoeden dat de behandeling van eiser na overdracht aan Spanje in overeenstemming is met de bepalingen uit internationale verdragen. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat in zijn geval niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag worden uitgegaan omdat de asielprocedure in Spanje een fundamentele systeemfout bevat die de bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereikt als bedoeld in het arrest Jawo.
6. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser hier niet in geslaagd. De Afdeling heeft recentelijk geoordeeld dat ten aanzien van Spanje van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. [1] In deze uitspraak is het AIDA-rapport "Country Report: Spain. 2023 Update" betrokken en heeft de Afdeling onder meer geoordeeld over de zorgen omtrent de toegang tot en de situatie in de opvangcentra. De aangevoerde omstandigheden maken daarom niet dat de asielprocedure in Spanje een fundamentele systeemfout bevat die de bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereikt. Er is daarom geen reden voor het oordeel dat ten aanzien van Spanje niet langer uitgegaan kan worden van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Daar komt bij dat Spanje het overnameverzoek heeft geaccepteerd en hierbij garandeert dat de asielaanvraag van eiser in behandeling wordt genomen overeenkomstig de internationale verplichtingen. Als eiser in Spanje wordt geconfronteerd met tekortkomingen bij de behandeling van zijn asielaanvraag ligt het op zijn weg hierover bij de Spaanse autoriteiten te klagen. Niet is gebleken dat klagen bij de Spaanse autoriteiten niet mogelijk of bij voorbaat zinloos is.
7. Tot slot stelt de rechtbank vast dat eiser geen persoonlijke omstandigheden heeft aangevoerd die ertoe zouden moeten leiden dat verweerder de asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening in behandeling zou moeten nemen.

8.8. Het beroep is ongegrond en verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

9. 9. De rechtbank heeft melding gemaakt van de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen en de termijn die hiervoor geldt.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 april 2025 door mr. S. van Lokven, rechter, in aanwezigheid van mr. M.B.J. Schreijen, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op: 28 april 2025.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling van 24 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2548.