ECLI:NL:RBDHA:2025:8042

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
NL24.41885
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in asielprocedure met reeds schorsende werking

Op 8 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R. Deniz, had tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 10 oktober 2024, wees de asielaanvraag van verzoekster af als ongegrond. In het verzoek om voorlopige voorziening vroeg verzoekster de voorzieningenrechter om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit op te schorten. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het beroep dat verzoekster had ingesteld reeds zelfstandig schorsende werking had, zoals vermeld in het bestreden besluit. Hierdoor had verzoekster geen belang bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening, aangezien zij met het indienen van het beroep al had bereikt wat zij met het verzoek wilde bereiken. De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek om voorlopige voorziening dan ook kennelijk niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. Tevens werd bepaald dat verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.41885

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], V-nummer: [V-nummer], verzoekster

(gemachtigde: mr. R. Deniz),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoekster in de verlengde asielprocedure afgewezen als ongegrond.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak buiten zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht de rechtsgevolgen van het bestreden besluit op te schorten. Het door verzoekster ingestelde beroep tegen het bestreden besluit heeft echter reeds zelfstandig schorsende werking, zoals is vermeld in het bestreden besluit. Verzoekster heeft daarom geen belang bij het treffen van de gevraagde voorlopige
voorziening, nu zij met het instellen van het beroep tegen het bestreden besluit reeds heeft bereikt wat zij met dit verzoek wilde bereiken.
2. Het verzoek is kennelijk niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang.
3. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 8 mei 2025 door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.