Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
Naast zorgen over [minderjarige 2] heeft de kinderrechter ook zorgen over [minderjarige 1] en [minderjarige 3] . Zo lijkt [minderjarige 1] de rol te hebben aangenomen van medeopvoeder: hij bestraft [minderjarige 2] en zou haar in het weekend van 22 en 23 maart 2025 ernstig fysiek hebben mishandeld. Het lukt de moeder niet om [minderjarige 1] hierin te begrenzen. Integendeel, er zijn signalen dat zij hem hierin aanmoedigt. Verder lijkt de moeder ook bij [minderjarige 1] weinig zicht te hebben op waar en met wie hij is wanneer hij niet thuis is. Bij [minderjarige 3] wordt gezien dat zij klem dreigt te komen te zitten in de complexe gezinsdynamiek, waardoor zij verhalen verzint of liegt, mogelijk om (toch) aandacht te krijgen of te worden gezien. De moeder lijkt onvoldoende inzicht te hebben in haar eigen aandeel in de thuissituatie en legt het probleem vooral bij [minderjarige 2] . Dit leidt ertoe dat zij vooral noodzaak ziet voor hulpverlening voor [minderjarige 2] en niet zozeer voor [minderjarige 1] en [minderjarige 3] en voor het gezin als geheel. De zorgen over [minderjarige 1] en [minderjarige 3] zijn echter zodanig groot dat de kinderrechter het noodzakelijk acht dat ook bij hen een jeugdbeschermer betrokken raakt die kan inzetten op het herstellen van de banden en het contact tussen de gezinsleden en de inzet van passende hulpverlening voor [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en het gezin als geheel.
6.De beslissing
mr. E.E. Schotte, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Leeuwen als griffier,
en op schrift gesteld op 8 mei 2025.
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.