ECLI:NL:RBDHA:2025:8057

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
NL25.18809
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht met betrekking tot vreemdelingen

Op 6 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan eiser door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel, die op 24 maart 2025 was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000, was onderwerp van beroep door eiser, die tevens schadevergoeding verzocht. De rechtbank had eerder, op 11 april 2025, al een uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van de maatregel tot het sluiten van het onderzoek op 7 april 2025. In deze nieuwe beoordeling heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser geen gronden heeft aangevoerd tegen het voortduren van de maatregel en dat er ambtshalve geen redenen zijn om te oordelen dat het voortduren van de bewaring onrechtmatig was. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.18809

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. E. Stap),
en

de minister van Asiel en Migratie

Procesverloop

De minister heeft op 24 maart 2025 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
De minister heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft deze maatregel al eerder getoetst. Op het eerste beroep is beslist bij uitspraak van 11 april 2025. [1]
De rechtbank heeft het vooronderzoek op 30 april 2025 gesloten en bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. [2]
1.1.
De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 11 april 2025 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 7 april 2025) rechtmatig is.
Beoordeling voortduren van de maatregel van bewaring
2. Eiser heeft geen gronden aangevoerd tegen het voortduren van de maatregel van bewaring en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank ziet ambtshalve geen grond voor het oordeel dat het voorduren van de bewaring op enig moment tot het sluiten van het onderzoek op 30 april 2025 onrechtmatig was. [3]

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van mr. T.M.T. Brandsma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp. ‘s-Hertogenbosch) 11 april 2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:2243.
2.Dat staat in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.
3.ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.