Overwegingen
1. Eiser is geboren op [datum] 1992 en heeft de Syrische nationaliteit. Hij heeft op 16 september 2022 een asielaanvraag in Nederland ingediend.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Eiser heeft Syrië in 2013 verlaten, nadat hij was gearresteerd en gedetineerd. Hij wordt als opposant beschouwd door de Syrische autoriteiten. Van 2013 tot 2022 verbleef hij in Turkije. Eiser heeft in 2018 met behulp van een tussenpersoon een Turks paspoort geregeld om een visum in Duitsland aan te vragen. De Duitse autoriteiten hebben eisers visumaanvraag afgewezen.
3. Bij terugkeer naar Turkije vreest eiser te worden gediscrimineerd omdat hij de Syrische nationaliteit heeft. Zo vreest eiser om fysiek aangevallen te worden. Ook zal hij geen werk in zijn vakgebied – politicologie – kunnen uitoefenen omdat hij als Syriër geen kritiek op de Turkse autoriteiten mag hebben. Verder vreest hij dat hij door de Turkse autoriteiten wordt uitgezet naar Syrië. Bij terugkeer naar Syrië vreest hij voor de dienstplicht en zwaar te worden gestraft, omdat hij als opposant wordt beschouwd.
4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond. Verweerder stelt dat eiser naast de Syrische nationaliteit ook de Turkse nationaliteit heeft. Uit EU-Visvolgt namelijk dat hij met een Turks paspoort een Duits visum heeft aangevraagd. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn Turkse paspoort is vervalst. In dat kader wordt overwogen dat uit landeninformatie blijkt dat het voor eiser mogelijk is om een dubbele nationaliteit te hebben en dat het niet onmogelijk was voor eiser om de Turkse nationaliteit te verkrijgen. Ook wordt overwogen dat eisers verklaringen over het hebben van de Turkse nationaliteit wisselend zijn.
5. Verweerder vindt het geloofwaardig dat eiser is gediscrimineerd in Turkije vanwege zijn Syrische afkomst. Ook vindt hij het geloofwaardig dat eiser in Syrië in aanmerking komt voor de militaire dienstplicht én dat hij in Syrië willekeurig is gearresteerd en vervolgens werd gedetineerd.
6. Verweerder is van oordeel dat eiser zijn vrees voor vervolging bij terugkeer naar Turkije niet aannemelijk heeft gemaakt. De door eiser ondervonden discriminatie geldt namelijk niet als daad van vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. In dat verband wordt geoordeeld dat geen sprake is van een zodanige ernstige beperking in de bestaansmogelijkheden dat het voor eiser onmogelijk werd gemaakt om op sociaal en maatschappelijk gebied te functioneren. Ook wordt overwogen dat eiser niet eerder fysieke agressie heeft ervaren wegens zijn Syrische afkomst. Verder is niet gebleken dat hij vanwege zijn afkomst problemen heeft gehad bij het uiten van kritiek op de Turkse autoriteiten. Eisers vrees voor uitzetting naar Syrië bij terugkeer naar Turkije, heeft hij evenmin aannemelijk gemaakt. Eiser heeft immers sinds 2018 de Turkse nationaliteit en niet is aannemelijk gemaakt dat Turkije zijn eigen staatsburgers uitzet naar Syrië. In dat verband wordt opgemerkt dat eiser heeft verklaard nooit problemen te hebben ondervonden met de Turkse autoriteiten.
7. In het bestreden besluit wordt niet ingegaan op eisers vrees voor vervolging of ernstige schade bij terugkeer naar Syrië, omdat hij ook over de Turkse nationaliteit beschikt en naar dat land dient terug te keren.
8. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Eisers meest verstrekkende beroepsgrond is dat hij niet beschikt over de Turkse nationaliteit. Hij voert daartoe het volgende aan. Ten aanzien van de Duitse visumaanvraag is eiser niet bekend met de reden voor de afwijzing. Het enkele feit dat de Turkse nationaliteit in de visumaanvraag wordt vermeld, betekent niet dat zijn nationaliteit vaststaat of door de Duitse autoriteiten onderzoek is gedaan naar zijn paspoort. Daarnaast is het paspoort via een tussenpersoon, op onofficiële wijze, aangevraagd en verkregen. Het paspoort is daardoor vals. Eiser heeft het paspoort slechts korte tijd gezien en heeft het niet in handen gehad. Eiser heeft bij de Turkse ambassade en autoriteiten navraag gedaan welke gegevens zij hebben, maar de Turkse ambassade verleent geen medewerking. Eiser verkeert daarom in bewijsnood. Verder volgt uit zijn Kimlik – een identiteitsdocument – dat hij geen andere documenten heeft. Op zijn Kimlik staat niet dat eiser de Turkse nationaliteit heeft.
9. Eiser stelt verder onder verwijzing naar nieuwsbronnen dat Syrische vluchtelingen in Turkije worden gediscrimineerd en dat hun situatie is verslechterd. Hij verwijst daarbij ook naar zijn eigen ervaringen in Turkije. Zo heeft hij enkel zwart kunnen werken en meent hij dat er geen bestaanszekerheid is. Onder verwijzing naar diverse bronnen stelt eiser daarnaast dat Syrische vluchtelingen door de Turkse overheid naar Syrië worden uitgezet. In dat verband is van belang dat eisers Turkse paspoort vals is, waardoor hij bij terugkeer naar Turkije zal worden veroordeeld en vreest hij daarom te worden teruggestuurd naar Syrië. In Syrië vreest eiser voor zijn leven. Voorts voert eiser aan dat in het bestreden besluit niet wordt genoemd naar welk land eiser moet terugkeren.
10. Tot slot stelt eiser dat hij een geldige ingebrekestelling heeft ingediend en dat verweerder ten onrechte geen dwangsommen heeft vastgesteld.
Eisers Turkse nationaliteit
11. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat eiser over de Turkse nationaliteit beschikt.
12. Allereerst wijst verweerder er terecht op dat uit vaste rechtspraak volgt dat hij in beginsel mag uitgaan van de juistheid van de informatie die uit EU-Vis volgt.Het is vervolgens aan eiser om aan te tonen dat in zijn geval deze informatie onjuist is. Eiser is hierin niet geslaagd. Uit EU-Vis volgt dat eiser Turks staatsburger is en met behulp van een Turks paspoort een visumaanvraag bij de Duitse autoriteiten heeft ingediend. Bij zijn verweerschrift heeft verweerder een bericht van de Duitse autoriteiten van 4 oktober 2024 gevoegd, waarin staat dat de Duitse autoriteiten geen twijfels hadden over eisers Turkse nationaliteit. De visumaanvraag is afgewezen, omdat er twijfels waren over de tijdige terugkeer van eiser naar Turkije. Gelet op deze reactie van de Duitse autoriteiten, heeft verweerder op juiste gronden geconcludeerd dat eisers visumaanvraag niet is afgewezen omdat zijn paspoort vals is.
13. Eiser heeft daarnaast niet aannemelijk gemaakt dat de omstandigheid dat zijn paspoort op onofficiële wijze is verkregen per definitie betekent dat zijn paspoort vals is. Vastgesteld wordt dat eiser deze stelling niet met stukken heeft onderbouwd. Verweerder heeft daarentegen wel met landeninformatie voldoende onderbouwd dat het mogelijk is om zowel in Syrië als in Turkije een dubbele nationaliteit te hebben. Eisers stelling dat hij niet kan bewijzen dat het paspoort vals is en hij in bewijsnood verkeert, heeft hij niet aannemelijk gemaakt. Hoewel niet in geschil is dat eiser contact heeft opgenomen met de Turkse ambassade, is niet gebleken dat hij alle mogelijke wegen heeft bewandeld. Zo heeft eiser geen verklaring van nationaliteit bij de Turkse ambassade aangevraagd. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat de Turkse ambassade niet wil meewerken aan informatieverzoeken van eiser. Het dossier bevat immers geen stukken dat eiser de Turkse ambassade (schriftelijk) heeft herinnerd aan zijn informatieverzoek. Voor zover eiser stelt dat de Turkse ambassade mondeling heeft bevestigd dat eiser niet over de Turkse nationaliteit beschikt, ontbreekt van deze verklaring een schriftelijke bevestiging in het dossier. Voor wat betreft eisers Kimlik, heeft verweerder kunnen overwegen dat de omstandigheid dat op de website van de Turkse overheid alleen eisers Kimlik-nummer staat, niet wil zeggen dat eiser niet de Turks nationaliteit heeft. In dat verband heeft verweerder terecht opgemerkt dat op eisers Kimlik geen enkele nationaliteit staat, waardoor niet de waarde aan dit document kan worden gehecht die eiser daaraan wenst te hechten. Eiser heeft eveneens niet met objectieve (landen)informatie aannemelijk gemaakt dat het onmogelijk is dat een Kimlik en een Turks paspoort naast elkaar kunnen bestaan.
Discriminatie en de gedwongen uitzetting van Syriërs
14. De rechtbank erkent dat de situatie in Turkije voor Syriërs zorgwekkend is. In het bestreden besluit is door verweerder geloofwaardig geacht dat eiser in Turkije is gediscrimineerd vanwege zijn Syrische afkomst. Verweerder heeft evenwel terecht geconcludeerd dat eiser geen vluchteling is als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag. Eiser heeft immers niet aannemelijk gemaakt dat als gevolg van de discriminatie sprake is van een zodanige ernstige beperking in de bestaansmogelijkheden dat het onmogelijk zou zijn om op sociaal en maatschappelijk gebied te functioneren. Verweerder merkt in dat verband terecht op dat eiser in Turkije heeft gewerkt, hij onderdak had en niet is gebleken dat aan hem medische zorg is geweigerd.
15. Verweerder heeft ook op juiste gronden overwogen dat het niet aannemelijk is dat eiser door Turkije zal worden uitgezet aan Syrië. Daartoe is van belang dat niet is gebleken dat eisers Turkse paspoort vals is. Door eiser is niet met landeninformatie onderbouwd dat Syriërs met de Turkse nationaliteit door Turkije gedwongen worden uitgezet naar Syrië. Daarbij komt dat eiser geen concrete aanknopingspunten heeft aangedragen waaruit volgt dat de Turkse autoriteiten voornemens zijn eiser uit te zetten.
16. Anders dan eiser stelt, heeft verweerder in het bestreden besluit duidelijk vermeld dat eiser moet terugkeren naar Turkije. Eisers beroepsgronden over een terugkeer naar Syrië behoeven dan ook geen bespreking.
17. Vastgesteld wordt dat het onderhavige beroep geen beroep is tegen het niet tijdig beslissen op eisers asielaanvraag. De rechtbank stelt verder vast dat eiser in het beroep niet tijdig beslissen van zijn broer (kenmerk NL24.245) heeft gesteld dat het beroep ook namens hem is ingediend. De rechtbank zal in die zaak uitspraak doen op het beroep tegen het niet tijdig beslissen. Zij ziet dan ook in de onderhavige zaak geen aanleiding om de vraag te beantwoorden of verweerder een bestuurlijke dwangsom moet betalen vanwege het niet tijdig beslissen op eisers asielaanvraag.
Ararat
18. Tot slot heeft de rechtbank op basis van het dossier en wat tijdens de zitting is besproken ambtshalve bezien of uit de uitvoering van het terugkeerbesluit een schending van het beginsel van non-refoulement voortvloeit.Van dergelijke omstandigheden is de rechtbank in dit geval niet gebleken.
19. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
20. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.