ECLI:NL:RBDHA:2025:8107
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van Syrische eiser
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 18 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep dat was ingesteld door een Syrische eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag. De eiser had op 5 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie had echter geen beslissing genomen binnen de wettelijk vereiste termijn van zes maanden, en de eiser had de minister op 10 februari 2025 in gebreke gesteld. Echter, op dat moment was er een besluit- en vertrekmoratorium van kracht voor Syrië, waardoor de beslistermijn voor asielaanvragen van uit Syrië afkomstige vreemdelingen was verlengd met een jaar. De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling van de eiser te vroeg was ingediend, omdat de minister nog niet verplicht was om te beslissen op de aanvraag. Hierdoor was het beroep van de eiser kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.