Op 29 april 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2009. De zaak betreft de Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland als gecertificeerde instelling, die verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden. De kinderrechter heeft de procedure op 29 april 2025 gevoerd, waarbij de vader via een telefonische verbinding aanwezig was, en de moeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling ook aanwezig waren. De minderjarige heeft geen mening gegeven tijdens de zitting.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die bij de moeder woont, te maken heeft met een ernstige ontwikkelingsbedreiging. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar zijn onvoldoende in staat om de minderjarige te begeleiden en te ondersteunen. De minderjarige heeft een patroon van schoolverzuim en accepteert de hulpverlening niet. De kinderrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de zitting geoordeeld dat de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling zijn voldaan. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 10 november 2025 en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de minderjarige de komende periode de juiste begeleiding en ondersteuning krijgt om haar situatie te verbeteren. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 7 mei 2025. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.