ECLI:NL:RBDHA:2025:8168
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van Syrische eiser
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 18 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep dat was ingesteld door een Syrische eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De eiser had op 24 oktober 2023 een aanvraag ingediend, maar de minister van Asiel en Migratie had niet tijdig beslist. De eiser heeft de minister op 10 februari 2025 in gebreke gesteld, waarna hij op 28 februari 2025 beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de minister de beslistermijn had verlengd vanwege een besluit- en vertrekmoratorium dat voor Syrië geldt. Dit moratorium verlengt de beslistermijn voor asielaanvragen van uit Syrië afkomstige vreemdelingen met een jaar. De rechtbank concludeerde dat de ingebrekestelling van de eiser te vroeg was ingediend, omdat het moratorium nog van kracht was ten tijde van de ingebrekestelling. Hierdoor was niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister. De rechtbank verklaarde het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.