ECLI:NL:RBDHA:2025:82

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 januari 2025
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
NL24.43181
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na ongegrondverklaring beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A.J. de Boer, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 12 december 2024, waarbij de verzoeker, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een andere zaak (NL24.43180), waarin het beroep van de verzoeker ongegrond werd verklaard en het bestreden besluit in stand werd gelaten. Aangezien het beroep ongegrond was verklaard, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen aanleiding bestond. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.43181

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. A.J. de Boer),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. A.J. Rossingh).

Inleiding

1. Met het besluit van 29 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep [1] , op 12 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser (bijgestaan door een tolk), de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister. Het onderzoek ter zitting is gesloten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, in de zaak met nummer NL24.43180, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Het beroep is daarbij ongegrond verklaard en het bestreden besluit is in stand gelaten. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.E.A. Ruiter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zaak NL24.43180.