ECLI:NL:RBDHA:2025:8233

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
12 mei 2025
Zaaknummer
NL24.33817
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Ethiopische eiseres en de beoordeling van het risico op ernstige schade bij terugkeer

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres, geboren in 1990 en van Ethiopische nationaliteit, heeft op 9 augustus 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 1 augustus 2024 afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 19 maart 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, maar de verweerder niet vanwege capaciteitsgebrek.

Eiseres heeft verklaard dat zij problemen heeft ondervonden vanwege haar Amhaarse etniciteit en dat zij is mishandeld door een man genaamd [naam]. De rechtbank oordeelt dat de verweerder onvoldoende deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiseres bij terugkeer naar Ethiopië geen reëel risico op ernstige schade loopt. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit ten onrechte is genomen namens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, terwijl dit had moeten gebeuren namens de minister van Asiel en Migratie. Dit gebrek wordt gepasseerd omdat eiseres niet in haar belangen is geschaad.

De rechtbank concludeert dat de verweerder de bedreigingen door [naam] ongeloofwaardig heeft kunnen vinden, maar dat er onvoldoende in samenhang is beoordeeld of eiseres, gezien haar etniciteit en status als alleenstaande moeder, een verhoogd risico loopt op willekeurig geweld. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de verweerder op om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiseres krijgt een vergoeding van haar proceskosten vastgesteld op € 1.814,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.33817

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], V-nummer: [V-nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. A. Jankie),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 9 augustus 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 1 augustus 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2. De rechtbank heeft het beroep op 19 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, N. Achmed als tolk, en de gemachtigde van eiseres. Verweerder was niet aanwezig vanwege capaciteitsgebrek.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
3. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1990 en heeft de Ethiopische nationaliteit. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij de Amhaarse etniciteit heeft en hierdoor problemen heeft gehad in Ethiopië waarbij zij is aangevallen door personen die de Oromo etniciteit hadden. Verder heeft eiseres verklaard dat zij in de woning van een man genaamd [naam] werkte, waar zij huishoudelijke werkzaamheden verrichtte en voor de kinderen zorgde. [naam] heeft haar seksueel misbruikt en mishandeld. Eiseres heeft een kind van hem gekregen waarna hij haar heeft bedreigd.
4. Verweerder heeft het asielrelaas opgedeeld in de volgende relevante elementen
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • Amhaarse etniciteit;
  • problemen vanwege Amhaarse etniciteit met derden;
  • problemen met [naam].
Verweerder heeft alle relevante elementen geloofwaardig gevonden behalve de problemen met [naam]. Eiseres heeft wisselend verklaard over de periode na haar bevalling. Ook weet zij de achternaam van [naam] niet, terwijl zij enkele jaren voor hem heeft gewerkt, een kind van hem heeft, en heeft verklaard dat iedereen in het dorp elkaar kent. Daarbij is het ongerijmd dat [naam] eiseres gedurende enkele jaren op is komen zoeken en daarbij dreigementen heeft geuit, maar nooit fysiek geweld heeft gebruikt. Verder heeft eiseres tegenstrijdig verklaard over de aangifte tegen [naam].
Volgens verweerder vormen de problemen die eiseres heeft gehad vanwege haar Amhaarse etniciteit onvoldoende aanleiding om vast te stellen dat zij een gegronde vrees voor vervolging heeft. Uit openbare bronnen blijkt weliswaar dat er incidenten bekend zijn waarbij Amhara slachtoffer zijn geworden van geweld, maar er is geen sprake van een situatie waarin deze etnische groep als risicogroep moet worden aangemerkt. De incidenten waar eiseres slachtoffer van is geworden, waren niet specifiek op haar gericht. Tot slot had eiseres in overweging kunnen nemen om in een ander gebied te gaan wonen waar Amharen niet in de minderheid zijn.
Wat vindt eiseres in beroep?
5. Ten eerste heeft verweerder ten onrechte de problemen met [naam] niet geloofwaardig gevonden. Eiseres heeft tijdens het nader gehoor consistent verklaard dat [naam] haar is blijven bedreigen. Voor zover er wel een tegenstrijdigheid is, weegt verweerder deze te zwaar. Verweerder heeft ook ten onrechte de correcties en aanvullingen op dit punt terzijde geschoven. Ook heeft verweerder niet kunnen stellen dat het niet te volgen is dat eiseres de achternaam van [naam] niet kent. Verder stelt verweerder ten onrechte dat het ongeloofwaardig is dat [naam] eiseres niet opnieuw fysiek heeft mishandeld of gedood, ondanks dat hij haar wist te vinden.
Ten tweede stelt verweerder ten onrechte dat eiseres geen gegronde vrees voor vervolging heeft vanwege haar Amhaarse etniciteit. Verweerder ziet de twee incidenten ten onrechte als toevallig geweld, maar dit moet worden geplaatst in de bredere context van de systematische vervolging van Amharen in Ethiopië. Naast deze incidenten heeft eiseres ook dagelijks te maken gehad met discriminatie en bedreigingen vanwege haar Amhaarse etniciteit. Zij is slachtoffer geweest van geweld en seksueel geweld dat mede was gericht op haar etniciteit. De suggestie dat eiseres naar een ander gebied had kunnen verhuizen, is niet realistisch. De etnische conflicten zijn wijdverspreid en de overheid is vaak niet bereid of in staat om bescherming te bieden. Inmiddels is de moeder van eiseres ook verjaagd uit haar huis.
Ten derde loopt eiseres bij terugkeer naar Ethiopië een reëel risico op ernstige schade. Verweerder heeft het beleid gewijzigd en neemt nu een relatief lagere mate van willekeurig geweld aan in de regio’s Amhara en Oromia. Daarbij is eiseres een alleenstaande vrouw met een buitenechtelijk kind en is zij ook daarom kwetsbaar bij terugkeer naar Ethiopië.
Op grond van het bovenstaande heeft verweerder tot slot ten onrechte een terugkeerbesluit genomen en dit geregistreerd in het Schengeninformatiesysteem (SIS).
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. Het beroep is gegrond omdat verweerder onvoldoende deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiseres bij terugkeer naar Ethiopië geen reëel risico op ernstige schade loopt. De rechtbank licht hierna toe hoe zij tot dit oordeel komt.
Bevoegdheid
7. De rechtbank stelt ambtshalve vast dat het bestreden besluit ten onrechte is genomen namens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Met ingang van 2 juli 2024 zit asiel in de portefeuille van de Minister van Asiel en Migratie. Het besluit is genomen op 1 augustus 2024 en had daarom uit naam van de minister van Asiel en Migratie genomen moeten worden. Dit is een gebrek in het besluit. De rechtbank ziet aanleiding om dit gebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht omdat eiseres niet in haar belangen is geschaad. Het besluit is namelijk ondertekend door een ambtenaar van de IND die daartoe bevoegd was op grond van artikel 6.4 en artikel 6.5 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000. [1]
Problemen met [naam]
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de bedreigingen door [naam] ongeloofwaardig heeft kunnen vinden. Eiseres heeft tegenstrijdig verklaard over de periode na haar bevalling. In het relaas heeft zij verklaard dat zij na haar bevalling mishandeld is door [naam], en dat zij vervolgens twee jaar niet heeft kunnen werken. In die periode zou [naam] regelmatig langs zijn gekomen om haar te bedreigen. [2] Later in het gehoor is aan haar gevraagd of [naam] haar heeft lastiggevallen in de twee jaar dat zij niet kon werken, waarop zij ontkennend heeft geantwoord. [3] Dit heeft zij daarna meerdere keren bevestigd. Omdat dit meerdere keren duidelijk aan haar gevraagd is en zij hier duidelijk op heeft geantwoord, heeft verweerder de correcties en aanvullingen op dit punt niet hoeven volgen. Ook heeft verweerder het opmerkelijk kunnen vinden dat eiseres de achternaam van [naam] niet weet, terwijl zij enkele jaren voor hem heeft gewerkt, een kind van hem heeft gekregen, en heeft verklaard dat iedereen in haar dorp elkaar kent.
Vrees voor vervolging
9. Verweerder heeft op goede gronden kunnen concluderen dat eiseres geen gegronde vrees voor vervolging heeft enkel op basis van haar Amhaarse etniciteit. Eiseres heeft geen op haar persoonlijk gerichte zwaarwegende problemen gehad vanwege haar etniciteit. Uit landeninformatie blijkt ook niet dat de algemene situatie in Ethiopië voor Amharen zo instabiel is dat eiseres enkel vanwege haar etnische afkomst het risico loopt om vervolgd te worden.
Reëel risico op ernstige schade
10. Nadat het bestreden besluit is genomen, is het landenbeleid veranderd. Verweerder neemt inmiddels aan dat er sprake is van een relatief lager niveau van willekeurig geweld in de regio Oromia, waar eiseres vandaan komt. In het verweerschrift heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiseres met haar verklaringen en ingebrachte landeninformatie niet voldoende heeft onderbouwd waarom haar individuele omstandigheden maken dat zij een verhoogd risico loopt ten opzichte van andere burgers in hetzelfde herkomstgebied. Eiseres heeft volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat er voor vrouwen die in het verleden slachtoffer zijn geweest van (seksueel) geweld noch voor vrouwen die alleenstaande moeder zijn, een verhoogd risico bestaat om te worden geraakt door willekeurig geweld. De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee onvoldoende in samenhang beoordeeld heeft of eiseres, gelet op haar etniciteit en het feit dat zij een alleenstaande moeder is, een verhoogd risico loopt op willekeurig geweld en met name ook conflictgerelateerd seksueel geweld. Verweerder was ook niet aanwezig op zitting om zijn standpunt nader toe te lichten. De rechtbank zal verweerder daarom opdragen om een nieuw besluit te nemen.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit omdat het besluit onvoldoende deugdelijk gemotiveerd is. Verweerder moet een nieuw besluit nemen op de aanvraag en daarbij rekening houden met deze uitspraak. [4]
12. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1.814,-. [5]

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 13 februari 2007, ECLI:NL:RVS:2007:AZ9588.
2.Zie pagina 7 van het verslag van het nader gehoor.
3.Zie pagina 19 en 20 van het verslag van het nader gehoor.
4.De rechtbank geeft hierbij toepassing aan artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
5.1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1.