In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres, geboren in 1990 en van Ethiopische nationaliteit, heeft op 9 augustus 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 1 augustus 2024 afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 19 maart 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, maar de verweerder niet vanwege capaciteitsgebrek.
Eiseres heeft verklaard dat zij problemen heeft ondervonden vanwege haar Amhaarse etniciteit en dat zij is mishandeld door een man genaamd [naam]. De rechtbank oordeelt dat de verweerder onvoldoende deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiseres bij terugkeer naar Ethiopië geen reëel risico op ernstige schade loopt. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit ten onrechte is genomen namens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, terwijl dit had moeten gebeuren namens de minister van Asiel en Migratie. Dit gebrek wordt gepasseerd omdat eiseres niet in haar belangen is geschaad.
De rechtbank concludeert dat de verweerder de bedreigingen door [naam] ongeloofwaardig heeft kunnen vinden, maar dat er onvoldoende in samenhang is beoordeeld of eiseres, gezien haar etniciteit en status als alleenstaande moeder, een verhoogd risico loopt op willekeurig geweld. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de verweerder op om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiseres krijgt een vergoeding van haar proceskosten vastgesteld op € 1.814,-.