ECLI:NL:RBDHA:2025:8272
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling opvolgende asielaanvraag zonder nieuwe relevante elementen
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag. Eiser, die stelt de Libische nationaliteit te hebben, heeft op 14 januari 2025 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. Verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft deze aanvraag op 24 februari 2025 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen nieuwe elementen of bevindingen heeft aangedragen die relevant zijn voor de beoordeling van zijn aanvraag. De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 1 april 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren.
Eiser heeft eerder asiel aangevraagd, maar zijn aanvraag werd afgewezen omdat zijn verklaringen over desertie en de daaruit voortvloeiende problemen niet geloofwaardig werden geacht. In zijn opvolgende aanvraag heeft eiser nieuwe argumenten aangedragen, waaronder zijn ziek zijn en gewetensbezwaren tegen militaire dienst. De rechtbank oordeelt echter dat deze argumenten niet als nieuwe feiten of omstandigheden kunnen worden aangemerkt, omdat ze niet zijn onderbouwd en eerder al zijn behandeld in de vorige procedure. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaart het beroep ongegrond. Tevens wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding meer voor is na de beslissing op het beroep. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.