ECLI:NL:RBDHA:2025:8274

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
NL25.5122
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag voor minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een moeder van twee minderjarige kinderen, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag echter afgewezen met een besluit van 27 januari 2025, waarbij de aanvraag als kennelijk ongegrond werd bestempeld. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De zitting vond plaats op 31 maart 2025, waar verzoekster, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft de zaak in samenhang met een andere zaak (NL25.5121) behandeld. In de uitspraak van die andere zaak is door de rechtbank al een beslissing genomen op het beroep, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. A.M. den Dulk, in aanwezigheid van griffier mr. W.J.T. Twijnstra. De uitspraak is openbaar gemaakt op 9 mei 2025, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.5122
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , verzoekster mede namens haar minderjarige kinderen
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2015, V-nummer: [V-nummer] en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2024, V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. H. Loth),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder (gemachtigde: J.P. Arts).

Procesverloop

Verzoekster heeft een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft met het bestreden besluit van 27 januari 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond en in het geval van [minderjarige 2] als ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de behandeling van de NL25.5121, op 31 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, B. Ogbamichael als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.5121, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. den Dulk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W.J.T. Twijnstra, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 mei 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.