ECLI:NL:RBDHA:2025:8294
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De rechtbank heeft op 8 mei 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de verweerder aanwezig was, maar eiseres en haar gemachtigde niet verschenen. De rechtbank oordeelt dat de aanvraag niet in behandeling is genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, zoals bepaald in de Dublinverordening. Eiseres had betoogd dat de overdracht aan Frankrijk onevenredige hardheid zou betekenen, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd dat haar rechten in Frankrijk in gevaar komen. De rechtbank wijst erop dat de Europese Unie regels heeft voor de behandeling van asielaanvragen en dat Nederland een verzoek om overname aan Frankrijk heeft gedaan, dat door Frankrijk is aanvaard. Eiseres heeft niet aangetoond dat er structurele tekortkomingen zijn in het Franse asielsysteem die haar behandeling daar in strijd met internationale verplichtingen zouden maken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de minister van Asiel en Migratie in stand blijft. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding.