ECLI:NL:RBDHA:2025:8301

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
C/09/672669 / HA ZA 24-801
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.J.-A. Seinen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst van opdracht inzake de aankoopkeuring van een boot en schadevergoeding

In deze zaak hebben de opdrachtgevers een registerexpert ingeschakeld voor de aankoopkeuring van een boot. Na de aankoop van de boot, die gebreken vertoonde, vorderden de opdrachtgevers schadevergoeding van de registerexpert, omdat zij meenden dat de keuring niet adequaat was uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de registerexpert tekort was geschoten in zijn zorgplicht, met name in de controle op de aanwezigheid van een CE-certificaat. De rechtbank ontbond de overeenkomst gedeeltelijk en bepaalde dat de registerexpert de opdrachtgevers een bedrag van € 5.350,17 moest betalen, wat de helft van het factuurbedrag van de keuring en de kosten voor het verkrijgen van de CE-certificering omvatte. De overige vorderingen van de opdrachtgevers werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaaknummer: C/09/672669 / HA ZA 24-801
Vonnis van 23 april 2025 (bij vervroeging)
in de zaak van

1.[eiser] te [woonplaats 1] ,2. [eiseres] te [woonplaats 1] ,

eisers,
hierna samen te noemen: de opdrachtgevers,
advocaat: mr. K.E. Centen-Mölgaard,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
[handelsnaam]te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
hierna te noemen: de registerexpert,
advocaat: mr. J.A. Kopp.

1.Samenvatting

1.1.
Deze zaak gaat over de aankoopkeuring van een boot.
1.2.
Voordat de opdrachtgevers de boot kochten, hebben zij de registerexpert een aankoopkeuring laten uitvoeren. Na de aankoop vertoonde de boot gebreken; de opdrachtgevers menen dat de registerexpert de aankoopkeuring niet goed heeft uitgevoerd, en dat zij hierdoor schade hebben geleden. In deze procedure vorderen zij die schade.
1.3.
De registerexpert meent dat hij de aankoopkeuring goed heeft uitgevoerd en betwist daarom dat hij aansprakelijk is; ook betwist hij (de hoogte van) de gevorderde schadeposten.
1.4.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de registerexpert de aankoopkeuring ten aanzien van de aanwezigheid van een CE-certificaat niet helemaal goed heeft uitgevoerd. De rechtbank ontbindt de overeenkomst van partijen daarom gedeeltelijk, en bepaalt de werkelijke waarde van de door de registerexpert verrichte werkzaamheden op 50% van het factuurbedrag, dus op een bedrag van € 818,72. De rechtbank veroordeelt de registerexpert de andere 50% van het factuurbedrag aan de opdrachtgevers terug te betalen. De uit de tekortkoming voortvloeiende schade moet de registerexpert ook aan de opdrachtgevers betalen; de rechtbank stelt die op € 4.531,45. De overige klachten van de opdrachtgevers wijst de rechtbank af, zodat de daarmee gemoeide schadeposten ook worden afgewezen. Gelet op die uitkomst bepaalt de rechtbank dat partijen ieder de eigen proceskosten moeten dragen.

2.De procedure

2.1.
Het procesdossier bestaat uit:
- de dagvaarding van 5 februari 2024, met producties 1 tot en met 11;
- de conclusie van antwoord van 17 april 2024, met ongenummerde producties;
- het vonnis van de kantonrechter van 28 augustus 2024;
- de akte vermeerdering van eis van 20 november 2024, met producties 12 tot en met 19;
- het vonnis van de kantonrechter van 28 augustus 2024, waarbij de zaak naar de rechtbank
is verwezen;
- de antwoordakte in reactie op de vermeerdering van eis van 15 januari 2024;
- het tussenvonnis van de rechtbank van 5 februari 2025, waarbij een mondelinge
behandeling is bepaald;
- de brief van 20 februari 2025 van mr. Centen-Mölgaard;
- de brief van 20 februari 2025 van mr. Kopp;
- de e-mail van 6 maart 2025 van de rechtbank aan de advocaten van partijen;
- de e-mail van 6 maart 2025 van mr. Kopp, met bijlage;
- de e-mail van 6 maart 2025 van de rechtbank aan de advocaten van partijen;
- de e-mail van 7 maart 2025 van de rechtbank aan de advocaten van partijen;
- de akte wijziging van eis, met producties 20 tot en met 25;
- de nadere akte wijziging van eis, met als bijlage een aanvulling op de akte overgelegde
productie 22;
- de akte aanvullende productie van 13 maart 2025 van de registerexpert.
2.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 25 maart 2025. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen hun standpunten toegelicht en vragen van de rechtbank beantwoord; de opdrachtgevers hebben hun eis mondeling verminderd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er tijdens de zitting is gezegd.
2.3.
Mr. Kopp heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij de producties 23 tot en met 25 van de opdrachtgevers niet heeft ontvangen. De rechtbank heeft aan partijen meegedeeld dat mr. Kopp in gelegenheid zal worden gesteld nog op deze producties te reageren als die relevant mochten blijken te zijn voor enige in deze zaak te nemen beslissing. Uit wat in dit vonnis verder wordt overwogen, blijkt dat dit niet het geval is geweest.
2.4.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Op 8 september 2023 hebben de opdrachtgevers een boot genaamd [naam boot] (hierna ook: de boot) bezichtigd, omdat zij deze boot mogelijk wilden kopen.
3.2.
Op 9 september 2023 heeft de verkoopmakelaar de boot in een hal laten leggen.
3.3.
De opdrachtgevers hebben op 21 september 2023 een schriftelijke overeenkomst met de registerexpert gesloten, waarbij zij hem opdracht hebben gegeven om de boot te keuren (hierna: de Overeenkomst). De prijs bedroeg € 100,00 inclusief btw per meter bootlengte en € 75,00 inclusief btw voor reiskosten.
3.4.
De registerexpert heeft de boot op 21 september 2023 gekeurd en heeft daarvan een keuringsrapport uitgebracht (hierna ook: het keuringsrapport van de registerexpert). In het keuringsrapport van de registerexpert is – voor zover in deze procedure relevant – het volgende opgenomen:

De door ons uitgevoerde keuring van het schip met hiervoor genoemde gegevens resulteert in de navolgende (eind)beoordeling:
De algehele conditie/staat van onderhoud is: goed/goed.
(…)
Algemeen beeld: in goede conditie verkerende, goed onderhouden en compleet uitgeruste Euroship Luxe Motor 1500 met bouwnummer ES017. Gebouwd door gerenommeerde Nederlandse werf Euroship/Heerewaarden in 2007. Binnenbetimmering professioneel aangebracht”.
3.5.
De registerexpert heeft voor de keuring € 1.637,44 aan de opdrachtgevers gefactureerd. De opdrachtgevers hebben deze factuur betaald.
3.6.
Na ontvangst van het keuringsrapport van de registerexpert hebben de opdrachtgevers besloten om de boot te kopen, voor een koopprijs van € 262.500,00.
3.7.
De boot is op 4 oktober 2023 aan de opdrachtgevers geleverd.
3.8.
Op 16 oktober 2023 hebben de opdrachtgevers bij de verkoopmakelaar gemeld dat er water via de aluminium raamlijsten in de boot lekte.
3.9.
Bij e-mail van 31 oktober 2023 heeft de registerexpert aan de opdrachtgevers bericht dat hij het met hen eens was dat sprake was van een serieus probleem met de boot.
3.10.
Op 5 november 2023 heeft de registerexpert de opdrachtgevers bericht dat hij zich niet aansprakelijk acht voor de geconstateerde problemen met de boot.
3.11.
De opdrachtgevers hebben toen [bedrijfsnaam 1] (hierna te noemen: [bedrijfsnaam 1] ) ingeschakeld om een contra-expertise te laten uitvoeren. Hiervoor heeft [bedrijfsnaam 1] € 571,00 in rekening gebracht. De registerexpert was niet bij de inspectie van de boot door [bedrijfsnaam 1] aanwezig.
3.12.
[bedrijfsnaam 1] concludeert in haar rapport van 14 december 2023 (hierna: het rapport [bedrijfsnaam 1] ) – samengevat – dat er sprake is van corrosie van het staalwerk rond de scheepsramen, vochtinwerking in de betimmering en schimmel achter de betimmering, dit alles als gevolg van condensvorming. Daarnaast heeft volgens [bedrijfsnaam 1] water gestaan in de bilge onder de wasmachine, met als gevolg corrosie. Tot slot ontbreken volgens [bedrijfsnaam 1] verklaringen met betrekking tot de CE-certificering en de btw-afdracht van de boot.
3.13.
Bij brief van 18 januari 2024 heeft de advocaat van de opdrachtgevers de registerexpert aansprakelijk gesteld voor de schade die de opdrachtgevers hebben geleden als gevolg van nalatigheid van de registerexpert bij het uitvoeren van de aankoopkeuring. Die schade begrootte hij voorlopig op het bedrag dat de opdrachtgevers voor de aankoopkeuring hadden betaald, dus € 1.637,44.
3.14.
Bij e-mail van 19 januari 2024 heeft de registerexpert de advocaat van de opdrachtgevers bericht dat hij de schadeclaim afwijst.
3.15.
Op 24 juli 2024 heeft [bedrijfsnaam 2] (hierna: [bedrijfsnaam 2] ) de boot in opdracht van de opdrachtgevers getaxeerd. In haar rapport van 26 juli 2024 taxeerde [bedrijfsnaam 2] de boot op een marktwaarde van € 165.000,00.
3.16.
De opdrachtgevers hebben de verkoper van de boot (hierna: de verkoper) gedagvaard. Die procedure is op 13 augustus 2024 geëindigd in een schikking; naar aanleiding daarvan hebben de opdrachtgevers van de verkoper € 60.000,00 ontvangen.
3.17.
De opdrachtgevers hebben de boot inmiddels aan een derde verkocht voor € 175.00,00 exclusief btw (€ 195.689,44 inclusief btw). Die derde heeft op 1 november 2024 een aankoopkeuring laten verrichten door [bedrijfsnaam 3] (hierna: [bedrijfsnaam 3] ). [bedrijfsnaam 3] heeft op 7 november 2024 een rapport uitgebracht (hierna: het rapport [bedrijfsnaam 3] ).

4.Het geschil

4.1.
De opdrachtgevers vorderen – samengevat en na wijzigingen van eis – ontbinding van de Overeenkomst en veroordeling van de registerexpert tot betaling van € 25.338,32, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
Tot aan de mondelinge behandeling vorderden de opdrachtgevers een hoofdsom van € 32.530,53, vermeerderd met hun advocaatkosten vanaf 1 maart 2025. Deze hoofdsom was als volgt opgebouwd:
Factuur registerexpert € 1.637,44;
Factuur [bedrijfsnaam 2] (zie hiervoor onder 2.17) € 605,00;
Advocaatkosten tot en met februari 2025 € 4.743,52;
Schade na verkoop boot aan derde € 6.801,56
Kosten uitvoeren en realiseren CE-keuring € 4.531,45
Herstel gebreken boot conform het rapport [bedrijfsnaam 3]
€ 14.211,56+
Totaal: € 32.530,53.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben de opdrachtgevers hun eis verminderd met een bedrag van in totaal (€ 5.548,92 + € 1.643,29 =) € 7.192,21, in verband met de twee posten “Spudpalen” op factuur 24/512V van 3 december 2024 (productie 21 bij dagvaarding).
Na deze vermindering resteert een vordering in hoofdsom van (€ 32.530,53 - € 7.192,21 =) € 25.338,32.
4.3.
De opdrachtgevers leggen aan hun vorderingen het volgende ten grondslag. De registerexpert heeft de aankoopkeuring van de boot volgens hen niet naar behoren uitgevoerd en is daarmee toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de Overeenkomst. De opdrachtgevers achten zich daarom gerechtigd om (gerechtelijke) ontbinding van de Overeenkomst te vorderen. Daarnaast moet de registerexpert de schade vergoeden die zij door zijn wanprestatie hebben geleden.
4.4.
De registerexpert voert gemotiveerd verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de opdrachtgevers, dan wel tot afwijzing van hun vorderingen, met veroordeling van de opdrachtgevers in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met rente.
4.5.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover nodig, bij de beoordeling nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Partijen zijn het niet eens over wat de opdrachtgevers precies van de aankoopkeuring hadden mogen verwachten. Om te kunnen beoordelen of de registerexpert toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de Overeenkomst, zoals de opdrachtgevers stellen, moet de rechtbank daarom eerst beoordelen wat de Overeenkomst precies inhield en welke mate van zorg de registerexpert bij de uitvoering van die Overeenkomst in acht had moeten nemen.
5.2.
Bij die beoordeling gelden de volgende uitgangspunten.
5.2.1.
De Overeenkomst is een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op grond van artikel 7:401 BW moet de registerexpert als opdrachtnemer bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed registerexpert in acht nemen, wat inhoudt dat hij moet handelen zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou gaan. Wat dit in het concrete geval betekent, hangt af van de inhoud van de overeenkomst en van alle verdere omstandigheden van het geval.
5.2.2.
Bij de uitleg van schriftelijke overeenkomsten – waaronder overeenkomsten van opdracht – komt het niet alleen aan op een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract, maar ook op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en wat zij daarover redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
5.3.
De opdrachtgevers beroepen zich in deze procedure op het rechtsgevolg van hun stelling dat de registerexpert is tekortgeschoten in de nakoming van de Overeenkomst, omdat hij de keuring niet deugdelijk heeft uitgevoerd. Zij stellen daartoe concreet dat de registerexpert ten onrechte heeft nagelaten te rapporteren over meerdere gebreken aan de boot, dat hij de CE-registratie van de boot niet deugdelijk heeft gecontroleerd en dat hij ten onrechte heeft aangenomen dat de benodigde btw-verklaring aanwezig was.
De registerexpert heeft deze stellingen gemotiveerd betwist.
Het is daarom aan de opdrachtgevers om voldoende te onderbouwen en zo nodig te bewijzen dat de registerexpert is tekortgeschoten in de nakoming van de Overeenkomst.
5.4.
De rechtbank gaat hierna puntsgewijs in op de genoemde verwijten van opdrachtgevers.
Type onderzoek: niet destructief, steekproefsgewijs, alleen eenvoudig toegankelijke plaatsen
5.5.
Een belangrijk punt waarover partijen van mening verschillen, is hoe uitgebreid en diepgaand de aankoopkeuring had moeten te zijn.
5.6.
De rechtbank is van oordeel dat partijen zijn overeengekomen dat de registerexpert bij het uitvoeren van de aankoopkeuring geen destructief onderzoek zou doen en dat de inspectie zich zou beperken tot die delen van de boot die eenvoudig bereikbaar waren. Dit oordeel berust op de volgende overwegingen.
5.6.1.
In de Overeenkomst is – voor zover hier relevant – het volgende bepaald (onderstrepingen van de rechtbank):
“Artikel 4 Algemeen
1. Inspecties beperken zich tot die delen dieeenvoudig bereikbaar en toegankelijk zijnenmetingen worden steekproefsgewijsuitgevoerd.
2. (…)
3. Werkzaamheden worden uitgevoerd conform Infoblad.
4. De inspectie/aankoopkeuring van de boot is een momentopname; eeninspanningsverplichtingvan de expert en geen resultaatsverplichting of garantie voor later ontdekte gebreken.
5. (…)”
5.6.2.
In het “Infoblad” waarnaar artikel 4 lid 3 van de Overeenkomst verwijst, staat onder meer het volgende (onderstrepingen van de rechtbank):
“Algemene informatie

De keuring is een momentopname waarbij [de registerexpert] niet kan uitsluiten dat er ondanks het gedegen onderzoek toch sprake kan zijn van (verborgen) gebreken aan het vaartuig die niet door [de registerexpert] tijdens het onderzoek zijn of kunnen worden ontdekt. [De registerexpert] heeft een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting; de keuring isgeen garantietegen later ontdekte gebreken.

[De registerexpert] beperkt zich bij zijn keuring tot die onderdelen van het vaartuig die binnen de overeengekomen opdracht liggen.

(…)

De keuring isgeen keuring op CE conformiteit.

[de registerexpert] voertgeen onderzoek uit op plaatsen die niet of moeilijk toegankelijk zijn of waarbij destructie en/of demontage nodig is(bijv. ankerketting/onderkant ankerbak; bilge; onder tanks; beperkt zicht stuurinstallaties).

Eventuelemetingen (vochtmetingen/huiddikte metingen (ultrasoon)/ temperatuurmetingen) worden steekproefsgewijs uitgevoerden zijn slechtsindicatief.
5.6.3.
Uit de onderstreepte passages maakt de rechtbank op dat de registerexpert tijdens de keuring alleen delen van de boot zou inspecteren die eenvoudig toegankelijk waren, zonder dat daarvoor destructie en/of demontage nodig was. Ook zou hij steekproefsgewijs metingen doen. Op basis van deze passages was duidelijk dat de aankoopkeuring een globale keuring zou betreffen en geen diepgaande inspectie van alle onderdelen van de boot.
5.6.4.
Dit beeld van een globale keuring wordt bevestigd door de prijs die voor de inspectie in rekening is gebracht: € 1.637,44 inclusief btw en reiskosten, voor een boot met een afmeting van 15 x 3,95 x 0,95 meter. Een redelijk uurloon voor een registerexpert in acht nemend, zou de keuring voorzienbaar slechts enkele uren in beslag nemen. De opdrachtgevers hebben dit ook kunnen waarnemen, omdat zij bij de keuring aanwezig waren. Zij hebben dus kunnen zien hoe de keuring is uitgevoerd.
5.7.
De rechtbank zal de klachten van de opdrachtgevers over de aankoopkeuring tegen deze achtergrond beoordelen.
Condensvorming / water in de bilge
5.8.
Partijen zijn het erover eens dat de registerexpert de boot op grond van de Overeenkomst moest controleren op mogelijke condensvorming, de aanwezigheid van water de bilge en (bovenmatige) corrosie.
5.9.
De opdrachtgevers stellen dat de registerexpert al tijdens de aankoopkeuring had kunnen en moeten zien dat de boot een condens-/vochtprobleem had. Zij wijzen in dat kader onder meer op het [bedrijfsnaam 1] -rapport.
5.10.
De registerexpert heeft gemotiveerd betwist dat tijdens de keuring sporen van condensvorming waar te nemen waren. Hij heeft een schriftelijke verklaring van de verkoopmakelaar van 27 februari 2025 in het geding gebracht, waarin deze verklaart dat er tijdens de keuring geen duidelijk zichtbare vochtsporen onder de ramen aanwezig waren en dat de binnenbetimmering rondom de ramen en de daarop aangebrachte blanke laklagen in zichtbaar goede staat waren. Ook waren volgens de verkoopmakelaar tijdens de keuring geen sporen van herstel in het hout of in de laklagen waar te nemen. In het licht van deze gemotiveerde betwisting hebben de opdrachtgevers naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd dat tijdens de keuring condensvorming zichtbaar was en – in samenhang daarmee – dat corrosie van het staalwerk rond de scheepsramen en vochtinwerking in de betimmering zichtbaar waren.
5.11.
De rechtbank is van oordeel dat de registerexpert niet is tekortgeschoten door niet te wijzen op condensvorming / corrosie / water in de bilge, omdat er onvoldoende aanwijzingen zijn om aan te nemen dat hij tijdens de aankoopkeuring had kunnen en moeten waarnemen dat op die punten sprake was van een probleem. Dit oordeel berust op de volgende overwegingen.
5.11.1.
De opdrachtgevers hebben aan de hand van de foto’s in de aankoopbrochure gesteld dat de registerexpert al tijdens de keuring sporen van condensvorming of vochtproblemen had kunnen en moeten zien. Die foto’s hebben zij niet overgelegd. De foto’s die de opdrachtgevers als productie 4 hebben overgelegd, hebben zij enkele weken later gemaakt; het is niet duidelijk wanneer precies. De rechtbank heeft dus geen informatie over hoe de boot er tijdens de keuring heeft uitgezien, anders dan wat de registerexpert in zijn rapport heeft opgemerkt, en de e-mail van de verkoopmakelaar van 27 februari 2025 waarin hij zegt dat er ten tijde van de keuring ‘geen duidelijk zichtbare vochtsporen onder de ramen aanwezig waren en de binnenbetimmering rondom de ramen en de daarop aangebrachte blanke laklagen in een zichtbaar goede staat waren’, en dat hij ook in het verleden geen tekenen had waargenomen van ‘sporen van herstellingen, van het hout of de laklagen’.
5.11.2.
De registerexpert heeft in zijn rapport melding gemaakt van een aantal plekjes in de conserveringslaag, die bijgewerkt moesten worden (p. 16) en opgemerkt dat de ramen, luiken en het beslag op termijn afgenomen en opnieuw afgekit moesten worden (p. 18). Ook heeft de registerdeskundige op p. 18 onder meer het volgende opgemerkt:
“De inwendige conditie van het laminaat van (sandwich)dek, kuip en opbouw, alsmede de conditie van de eventuele bevestiging en de ondergrond van teakdelen, is zonder destructief onderzoek niet vast te stellen. Voor de kwaliteit van de sandwich wordt een voorbehoud gemaakt. Dit destructief onderzoek valt niet onder deze standaard keuring.
Van pees- en afdichtingsrubbers kunnen wij de afdichting niet garanderen. Er vindt geen controle op lekkage plaats d.m.v. afspuiten of afputsen.”
5.11.3.
Over de binnenzijde van de romp heeft de registerexpert in het keuringsrapport (p. 19) onder meer het volgende opgemerkt:
Bereikbaarheid binnenzijde romp
Voldoende
Beperkt door betimmering / bekleding
Beperkte inspectieluiken
Kettingbak
Goed-ruim voldoende
Beperkt zichtbaar
Coating / conservering
Goed-ruim voldoende
Voor zover zichtbaar
Corrosie
Nee
Voor zover zichtbaar
Aantasting delen
Nee
Voor zover zichtbaar
Schotten / langs- en dwarsverbanden
Goed-ruim voldoende
Voor zover zichtbaar – degelijke bouw
Huiddoorvoeren
Ruim voldoende
Beperkt zichtbaar
(…)
Water in bilge / op vlak
Nee
Niet wezenlijk  droogmaken
Dek- rompverbinding
Goed-ruim voldoende
Beperkt zichtbaar – gelast
Onder deze tabel en de daarbij behorende toelichting staat nog het volgende:
“Wij voeren geen controle uit op lekkage door afspuiten of putsen. Bij schepen ouder dan 10 jaar adviseren wij huiddoorvoeren, afsluiters, slangen en slangklemmen uit voorzorg te laten controleren door een daartoe gespecialiseerd bedrijf. Indien water onder de vloeren geconstateerd wordt, dient naast het verwijderen hiervan mede de oorzaak weggenomen te worden.
Als de conditie van de huid aan de binnenzijde van de romp (zoals bijvoorbeeld in kielen, gesloten tanks, hennegatskokers, kettingbakken / ketting en in standpijpen) niet toegankelijk is, wordt ter zake van de beoordeling van de constructie of eventuele lekkage een voorbehoud gemaakt.”
5.11.4.
Het voorgaande maakt dat de opdrachtgevers in het licht van de gemotiveerde betwisting door de registerexpert onvoldoende hebben gesteld dat er ten tijde van de keuring sporen van vochtproblemen zichtbaar waren in de delen van de boot die de registerexpert op basis van de Overeenkomst had moeten inspecteren. De punten die hij in dit kader wel heeft opgemerkt, konden worden gekwalificeerd als tekenen van normale slijtage en/of van ondergeschikte aard, en niet als tekenen van een vochtprobleem of een ander structureel probleem. Dat het door de opdrachtgevers gestelde structurele vochtprobleem wel door de registerexpert zou zijn onderkend indien de boot in het water had gelegen en niet een dag na de bezichtiging in een hal zou zijn gelegd (zie hiervoor onder 3.1 en 3.2) hebben de opdrachtgevers tegenover de gemotiveerde betwisting van de registerexpert niet aannemelijk gemaakt (dit nog daargelaten de vraag of de omstandigheid dat de boot in de hal was gelegd voor rekening en risico van de registerexpert komt). De registerexpert heeft in dit verband onweersproken verklaard dat de verplaatsing van de boot vanuit het water naar de hal geen invloed had op de resultaten van de door hem verrichte vochtmetingen, omdat de instrumenten een verhoogd vochtpercentage blijven oppikken.
5.11.5.
Het [bedrijfsnaam 1] -rapport maakt het voorgaande niet anders. De in dit rapport genoemde schimmelvorming achter de betimmering en het ontbreken van isolatie onder de gangboorden is namelijk door endoscopisch onderzoek vastgesteld. De corrosie en het water in de ruimte onder de wasmachine zijn vastgesteld door de wasmachine te verplaatsen. Dergelijk onderzoek maakte geen deel uit van de Overeenkomst, omdat op grond daarvan geen destructief onderzoek hoefde te worden uitgevoerd, en ook geen inspectie van plaatsen die niet of moeilijk toegankelijk waren. De registerexpert heeft deze punten daarom niet hoeven onderkennen in het kader van de aankoopkeuring.
Aanwezigheid CE-registratie
5.12.
Tussen partijen is niet in geschil dat op grond van de vigerende regelgeving voor de boot een CE-certificaat verplicht is, althans dat de boot een CE-markering moet hebben, zonder welke de boot niet mag worden verhandeld. Evenmin is in geschil dat om vast te kunnen stellen dat de boot CE-gecertificeerd is, onder meer een bouwersplaatje met CE- markering op een vanaf de stuurinrichting duidelijk zichtbare plaats moet zijn bevestigd.
5.13.
De opdrachtgevers stellen dat de registerexpert tekort is geschoten in zijn controle op de CE-registratie van de boot. Weliswaar zag de aankoopkeuring niet op CE-conformiteit, maar dit laat volgens de opdrachtgevers onverlet dat de registerexpert had moeten controleren of de boot CE-gekeurd was of niet.
5.14.
De registerexpert betwist niet dat hij moest controleren of de boot CE-gecertificeerd was, maar is van mening dat hij mocht uitgaan van de juistheid van de door de makelaar verstrekte verkoopbrochure, waarin stond dat de boot CE-gekeurd was. Volgens de registerexpert heeft hij verder dit niet hoeven controleren, omdat in de Overeenkomst uitdrukkelijk staat dat controle op CE-conformiteit geen onderdeel uitmaakt van de aankoopkeuring. Daarbij zegt de registerexpert dat hij het bouwerplaatje tijdens de aankoopkeuring wel degelijk op de daarvoor geëigende plaats heeft zien hangen.
5.15.
De rechtbank is van oordeel dat de registerexpert ten aanzien van het controleren van de aanwezigheid van de CE-registratie is tekortgeschoten in de zorg die van een goed registerexpert mag worden verwacht, en dus ook in de nakoming van de Overeenkomst. Dit oordeel berust op de volgende overwegingen:
5.15.1.
In het keuringsrapport van de registerexpert is onder meer het volgende vermeld:

SOORT VAARTUIG: stalen kajuit motorboot
MERK/TYPE: Euroship Luxe Motor 1500
BOUWWERF: Euroship-Herwaarden
(…)
BOUWERSPLAATJE: Plaatje aanwezig ja
Eigenaarshandleiding aanwezig ja-aanleveren
Conformiteitsverklaring aanwezig ja-aanleveren
BTW verklaring aanwezig: nee-aanleveren
CE-REGISTRATIE: Ja
(…)
Voorafgaande informatie is ons door derden verstrekt en derhalve kunnen wij de juistheid hiervan niet garanderen. Sinds 16 juni 1998 dienen alle nieuw afgeleverde schepen aan de eisen van de EU Richtlijn Pleziervaartuigen te voldoen. (Zichtbare kenmerken zijn o.a. het CE-bouwersplaatje, CIN-code, eigenaarshandleiding en EG-type verklaring.)”
5.15.2.
Tijdens de zitting heeft de advocaat van de registerexpert verklaard dat deze gegevens in het keuringsrapport zijn opgenomen naar aanleiding van een gesprek tussen de registerexpert en de makelaar, bij welke gelegenheid de verkoopbrochure door de makelaar aan de registerexpert is verstrekt.
5.15.3.
De rechtbank is van oordeel dat de registerexpert in het kader van de controle op het al dan niet CE-gecertificeerd zijn van de boot niet heeft kunnen volstaan met het afgaan op de door de verkoopmakelaar op dit punt verstrekte gegevens. Van een redelijk bekwaam en redelijk handelend keurder mag worden verwacht dat hij de door een (verkoop)makelaar verstrekte – en voor de potentiële kopers essentiële – gegevens op juistheid controleert. Niet kan worden volstaan met de enkele mededeling in het keuringsrapport dat de juistheid van die gegevens niet kan worden gegarandeerd. Consumenten zoals hier opdrachtgevers mogen van een aankoopkeuring verwachten dat zij een onafhankelijk en betrouwbaar beeld over de staat van de boot krijgen. De registerexpert heeft in dit verband zelf meermalen aangegeven dat hij onafhankelijk opereert en zich tijdens een keuring niets aantrekt van derden, ook niet van een (verkoop)makelaar.
5.15.4.
Het enkele feit dat in de Overeenkomst de controle op CE-
conformiteitis uitgesloten, betekent niet dat de opdrachtgevers hadden moeten begrijpen dat de registerexpert ook niet zou controleren of de voor de (ver)koop van de boot essentiële CE-certificatie wel aanwezig was. Dit geldt temeer omdat de registerexpert in het rapport expliciet heeft vermeld dat een CE-registratie aanwezig was, en omdat de aanwezigheid van die registratie op relatief eenvoudige wijze is vast te stellen, onder meer door het controleren van de aanwezigheid van het (wettelijk vereiste) bouwersplaatje.
5.15.5.
Dat de registerexpert het betreffende plaatje heeft waargenomen, heeft hij tegenover de gemotiveerde betwisting van de opdrachtgevers onvoldoende aangetoond. In het keuringsrapport van de registerexpert ontbreekt een foto van het bouwersplaatje, terwijl van het EC-type examination certificaat en het nummer van het motorblok wel foto’s zijn genomen. Daarbij komt dat in het [bedrijfsnaam 1] -rapport – dat minder dan drie maanden na de aankoopkeuring is opgesteld – wordt geconstateerd dat het verplichte bouwersplaatje niet aan boord is aangetroffen, net zo min als de voor een CE-registratie vereiste CIN-code en Verklaring van Overeenstemming met daarop het CIN-nummer van de boot.
5.15.6.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de registerexpert niet zonder voorbehoud (of nader onderzoek en nadere onderbouwing) had mogen noteren dat de boot CE-geregistreerd was en dat een bouwersplaatje aanwezig was.
Btw-verklaring
5.16.
Ten aanzien van de btw-verklaring stellen de opdrachtgevers dat de registerexpert op grond van de door de makelaar verstrekte informatie ten onrechte heeft aangenomen dat deze verklaring aanwezig zou zijn. De rechtbank constateert dat in het keuringsrapport is vermeld dat deze verklaring niet aanwezig is en nog aangeleverd dient te worden. Van enige tekortkoming aan de zijde van de registerexpert is op dit punt dan ook niet gebleken.
Werfintimmering
5.17.
Op pagina 20 van het keuringsrapport geeft de registerexpert aan dat er sprake is van een professionele werfintimmering. Verder is op pagina 28 van dit rapport vermeld dat de betimmering professioneel is aangebracht.
5.18.
De opdrachtgevers stellen dat navraag hen heeft geleerd dat de boot niet werfingetimmerd is, maar dat de boot is afgebouwd door de vorige eigenaar en een zzp’er. Ook dit punt had de registerexpert volgens de opdrachtgevers nauwkeuriger moeten onderzoeken.
5.19.
De rechtbank overweegt dat de registerexpert onweersproken heeft gesteld dat gezien de door hem geconstateerde nette afwerking van het intimmerwerk niet anders kon worden geconcludeerd dan dat de intimmering door een professioneel bedrijf was gedaan. De opdrachtgevers hebben naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die de conclusie rechtvaardigen dat de registerexpert op grond van de Overeenkomst gehouden was op dit punt nader onderzoek te doen. Het dossier biedt voor dat standpunt ook onvoldoende aanknopingspunten. Van een tekortkoming van registerexpert op dit specifieke punt is de rechtbank dan ook niet gebleken.
Tankinhoud
5.20.
De opdrachtgevers hebben als productie 6 bij dagvaarding een briefje overgelegd waaruit “lijkt te blijken” dat de dieseltank van de boot (ongeveer) 800 liter groot is, terwijl volgens de verkoopadvertentie en de gebruikershandleiding de tank een volume zou hebben van 1.500 liter. Voor zover de boot daadwerkelijk een kleinere tank heeft dan voorgespiegeld, dan had de registerexpert hierover een opmerking dienen te maken, aldus de opdrachtgevers.
5.21.
De rechtbank volgt de opdrachtgevers hierin niet, alleen al omdat uit het door de opdrachtgevers aangehaalde briefje niet is af te leiden dat de tank van deze specifieke boot daadwerkelijk een inhoud had van 800 liter in plaats van 1.500 liter.
Tussenconclusie
5.22.
Het voorgaande betekent dat de registerexpert tekort is geschoten in de Overeenkomst ten aanzien van de aanwezigheid van een CE-registratie. De registerexpert is in beginsel aansprakelijk voor de schade die uit deze tekortkoming is voortgevloeid.
5.22.1.
De rechtbank overweegt hierbij dat het verzuim op grond van artikel 6:83 BW zonder (nadere) ingebrekestelling is ingetreden. Een aankoopkeuring kan naar zijn aard slechts hersteld worden tot het moment van aankoop. Daarbij hebben de opdrachtgevers uit de e-mail van de registerexpert van 19 januari 2024 – waarin hij aangeeft geen verantwoordelijkheid te dragen voor de gestelde problemen met de boot en hij de schadeclaim afwijst – mogen afleiden dat de registerexpert in de nakoming van de Overeenkomst zou tekortschieten.
5.22.2.
Daarbij overweegt de rechtbank dat de als productie 25 bij akte van 11 maart 2025 overgelegde e-mail van de registerexpert van 19 januari 2024 ook door de registerexpert bij conclusie van antwoord als productie in het geding is gebracht. Hij mag dan ook bekend worden verondersteld met de inhoud van die e-mail, zodat hij niet alsnog in de gelegenheid wordt gesteld op de inhoud van die productie te reageren (zie hiervoor onder 2.3).
Tijdig geklaagd?
5.23.
De registerexpert heeft nog betoogd dat opdrachtgevers de klachtplicht als bedoeld in artikel 6:89 BW hebben geschonden, zodat zij geen beroep meer kunnen doen op de door hen gestelde tekortkomingen in de nakoming van de Overeenkomst. Hij heeft in dit verband gesteld dat de procedure tussen de opdrachtgevers en de verkoper en de uiteindelijk tussen die partijen getroffen regeling, die heeft geresulteerd in een uitkering aan de opdrachtgevers van € 60.000,00, zich buiten zijn blikveld heeft afgespeeld. Daarna is hij in een te laat stadium met schadeposten geconfronteerd waarvan hij niet weet of die schade niet al is verdisconteerd in voormelde regeling. Volgens de registerexpert had hij in verband met de op de opdrachtgevers rustende schadebeperkingsplicht moeten worden betrokken bij zowel de discussie tussen de verkoper en opdrachtgevers als bij de in opdracht van opdrachtgevers uitgevoerde contra-expertise door [bedrijfsnaam 1] .
5.24.
De opdrachtgevers betwisten dat zij te laat hebben geklaagd. Volgens hen zijn zij er pas na de door [bedrijfsnaam 1] uitgevoerde contra-expertise achter gekomen dat de boot niet CE-gecertificeerd was, althans dat de documenten met betrekking tot die CE-certificatie – waaronder het bouwersplaatje en de Verklaring van Overeenstemming met daarop het CIN nummer – ontbraken.
5.25.
De rechtbank overweegt dat de vervaltermijn van artikel 6:89 BW begint te lopen op het moment dat de opdrachtgever het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken. Na dat tijdstip moet de opdrachtgever binnen bekwame tijd over dat gebrek klagen. De rechtbank is van oordeel dat de opdrachtgevers het gebrek van het ontbrekende bouwersplaatje niet eerder hadden hoeven te ontdekken dan toen [bedrijfsnaam 1] daar op wees. De betekenis van het ontbreken van bouwersplaatje had de registerexpert gezien zijn achtergrond, anders dan de opdrachtgevers die op dit punt als leken zijn aan te merken, tijdens de aankoopkeuring duidelijk moeten zijn.
5.26.
De opdrachtgevers hebben binnen enkele weken na het verschijnen van het rapport [bedrijfsnaam 1] , bij e-mail van 18 januari 2024, geklaagd over het ontbreken van de CE-documenten. Dit is binnen bekwame tijd als bedoeld in artikel 6:89 BW.
5.27.
Ten aanzien van het door de registerexpert in het kader van de klachtplicht gedane beroep op de schending van de schadebeperkingsplicht, overweegt de rechtbank dat de enkele omstandigheid dat hij niet is betrokken bij het door [bedrijfsnaam 1] uitgevoerde onderzoek en de door opdrachtgevers met de verkoper getroffen regeling, geen schending van de schadebeperkingsplicht met zich brengt. Het had op de weg van de registerexpert gelegen nader te motiveren dat en hoe de opdrachtgevers hun schade hadden kunnen beperken door hem te betrekken bij de contra-expertise en het treffen van een regeling met de verkoper. Dat heeft registerexpert niet, althans onvoldoende gedaan.
Ontbinding
5.28.
Op grond van artikel 6:265 BW geldt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van haar verbintenissen uit een overeenkomst, aan de wederpartij de bevoegdheid geeft die overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij deze tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
5.29.
Gelet op het belang van een deugdelijke CE-markering – een boot mag zonder een dergelijke markering immers niet worden verhandeld – kan niet worden gezegd dat er sprake is van en tekortkoming die, gezien haar aard of geringe betekenis, de ontbinding van de Overeenkomst niet rechtvaardigt. De rechtbank zal daarom als gevorderd voor recht verklaren dat de registerexpert tekort is geschoten in de nakoming van de Overeenkomst; ook zal de rechtbank die Overeenkomst gedeeltelijk ontbinden.
Gevolgen van de ontbinding
5.30.
De rechtbank komt nu toe aan de vraag wat de gevolgen zijn van de gerechtelijke ontbinding van de Overeenkomst. De rechtbank stelt voorop dat op grond van artikel 6:269 BW de ontbinding geen terugwerkende kracht heeft. Partijen zijn voor de toekomst van hun verplichtingen jegens elkaar bevrijd, de rechtsgrond voor de door de ontbinding getroffen maar reeds nagekomen verbintenissen blijft in stand en er ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties (6:271 BW). Sluit de aard van de prestatie uit dat zij ongedaan wordt gemaakt, dan treedt op grond artikel 6:272 lid 1 BW daarvoor een vergoeding in de plaats ter grootte van haar economische (objectieve) waarde op het tijdstip van de ontvangst. Uit artikel lid 2 van dat artikel volgt dat in het geval de prestatie niet aan de oorspronkelijke verbintenis uit de overeenkomst heeft beantwoord, niet de economische waarde (conform lid 1 van dat artikel) moet worden vergoed, maar de subjectieve, werkelijke waarde die de prestatie ten tijde van ontvangst voor de opdrachtgevers heeft gehad. Achtergrond van deze verbintenis tot vergoeding is dat moet worden voorkomen dat de ontvanger van de prestatie ongerechtvaardigd wordt verrijkt doordat hij de prestatie mag behouden terwijl hij zijn eigen prestatie zou mogen achterhouden of terugvorderen.
5.31.
Naast de verbintenissen tot ongedaanmaking van prestaties die voortvloeien uit artikel 6:271 e.v. BW, is een tweede belangrijk aspect bij de afwikkeling van de ontbinding de eventuele aanvullende schadevergoeding op basis van artikel 6:277 BW.
Prestatie leent zich niet voor ongedaanmaking
5.32.
Naar het oordeel van de rechtbank is ongedaanmaking van de door de registerexpert verrichte prestatie – het verrichten van een aankoopkeuring – naar zijn aard onmogelijk.
Vergoeding overeenkomstig subjectieve waarde (artikel 6:272 lid 2 BW)
5.33.
De opdrachtgevers hebben voor de aankoopkeuring € 1.637,44 betaald. Zij vorderen betaling van dit bedrag als onderdeel van de door hen gevorderde schadevergoeding van in totaal € 25.338,32. Nu de opdrachtgevers echter ontbinding van de Overeenkomst vorderen, begrijpt de rechtbank deze vordering aldus dat zij betaling van dit bedrag vorderen op grond van artikel 6:272 BW lid 2. Voor zover nodig, maakt de rechtbank daarbij gebruik van de bevoegdheid die artikel 25 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) haar geeft om de rechtsgronden aan te vullen.
5.34.
De rechtbank is van oordeel dat de opdrachtgevers als gevolg van de tekortkoming van registerexpert zijn geconfronteerd met een deels ondeugdelijk keuringsrapport, namelijk op het punt van de controle op het al dan niet CE-gecertificeerd zijn van de boot. Aan de andere kant moet in aanmerking worden genomen dat het keuringsrapport, behoudens de hiervoor gestelde tekortkoming, voor wat betreft de overigens gecontroleerde onderdelen van de boot en de op pagina’s 28 en 29 van het rapport benoemde aandachtspunten, wel degelijk behelsde wat het moest behelzen, zodat niet kan worden gezegd dat het rapport van nul en generlei waarde was. De rechtbank bepaalt de werkelijke waarde van de door de registerexpert verrichte werkzaamheden daarom op 50% van het factuurbedrag, te weten op een bedrag van € 818,72. De rechtbank zal de registerexpert veroordelen de andere 50% van het factuurbedrag aan de opdrachtgevers terug te betalen.
Schadevergoeding ex artikel 6:277 BW
5.35.
Aangezien de opdrachtgevers de Overeenkomst rechtsgeldig hebben ontbonden, hebben zij op grond van artikel 6:277 BW recht op vergoeding van de schade die zij lijden, doordat geen wederzijdse nakoming maar ontbinding van de Overeenkomst plaatsvindt. Om te bepalen welke schade de opdrachtgevers door de wanprestatie lijden, moet steeds de huidige situatie worden afgezet tegen de fictieve situatie waarin de registerexpert de overeenkomst deugdelijk was nagekomen. In dit geval is dat een situatie waarin de registerexpert wel had gesignaleerd dat de CE-registratie ontbrak, althans dat hij hiervoor een voorbehoud had opgenomen.
5.36.
Tegen deze achtergrond zal de rechtbank nu de gevorderde schadevergoeding per post beoordelen.
Factuur Registerexpert € 1.637,44 (a)
5.37.
In de fictieve situatie waarin registerexpert geen wanprestatie had gepleegd, hadden de opdrachtgevers de factuur van de registerexpert ook moeten betalen. Daar komt bij dat, zoals hiervoor onder 5.33 en 5.34 is overwogen, de registerexpert zal worden veroordeeld om de helft van deze rekening aan de opdrachtgevers terug te betalen. Daarom hebben de opdrachtgevers op dit punt geen aanspraak op schadevergoeding.
Factuur [bedrijfsnaam 2] € 605,00 (b)
5.38.
De als productie 15 overgelegde factuur van € 605,00 dateert van 24 juli 2024. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW komen redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking, mits de verrichte werkzaamheden noodzakelijk waren en de gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn.
5.39.
De opdrachtgevers hebben echter geen inzicht gegeven in de minnelijke regeling die zij op 13 augustus 2024 met de verkoper hebben getroffen. Daardoor is onduidelijk waarop het bedrag van € 60.000,00 dat zij in dat kader hebben getroffen, precies ziet. Het enkele feit dat de vorderingen in beide procedures niet gelijkluidend zijn, biedt geen duidelijkheid over de vraag of de kosten van het vlak daarvoor opgevraagde deskundigenonderzoek niet al in dit bedrag is meegenomen. Dat deskundigenonderzoek was ook relevant voor de in de procedure tegen de verkoper voorliggende vordering. Ook voor deze post zal de rechtbank dus geen schadevergoeding toewijzen.
Herstel gebreken boot conform rapport [bedrijfsnaam 3] € 7.082,35 (f)
5.40.
Deze schade ziet volgens de opdrachtgevers op de kosten die gepaard zijn gegaan met het herstel van de in het als productie 19 overgelegde rapport [bedrijfsnaam 3] vermelde gebreken.
5.41.
De rechtbank stelt voorop dat van partijen mag worden verwacht dat zij uit het oogpunt van de zogenoemde stelplicht over en weer hun vorderingen (voor zover mogelijk) onderbouwen respectievelijk hun verweer tegen vorderingen van de wederpartij gemotiveerd voeren. Aan de stelplicht wordt niet zonder meer voldaan, wanneer partijen bij hun conclusies en akten producties indienen. De partij die zich op een bepaald rechtsgevolg wil beroepen zal in de conclusies en akten feiten moeten stellen die dat rechtsgevolg kunnen dragen. Voor zover die feiten worden betwist, rust ingevolge artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de bewijslast daarvan op de partij die zich op die feiten beroept. Weliswaar kunnen producties dienen ter ondersteuning van feitelijke stellingen, maar niet ter vervanging daarvan.
5.42.
Als een partij producties in het geding brengt, betekent dit dat de rechtbank met de daaruit blijkende feiten of omstandigheden slechts rekening kan houden wanneer uit de processtukken (conclusies en akten) voldoende kenbaar is dat de betreffende partij de inhoud van die producties mede aan zijn stellingen ten grondslag wil leggen en ook voldoende blijkt welke specifieke feiten en of omstandigheden dat dan zijn. Het ligt niet op de weg van de rechtbank (de onderbouwing van) een standpunt af te leiden uit de betreffende producties. Dat laatste is immers de specifieke taak van de rechtshulpverlener(s).
5.43.
De rechtbank constateert dat de opdrachtgevers in het kader van deze schadepost voor wat betreft de aard en de omvang van de volgens hen door de registerexpert te herstellen gebreken heeft volstaan met een verwijzing naar het rapport [bedrijfsnaam 3] , zonder daarbij toe te lichten om welke gebreken het nu gaat en evenmin daarbij aan te geven op grond van welke feiten en/of omstandigheden die gebreken zouden zijn toe te rekenen aan de handelwijze van de registerexpert. De opdrachtgevers volstaan met een verwijzing naar de conclusie op pagina 15 van het rapport [bedrijfsnaam 3] waar drieënhalve pagina met gebreken zijn vermeld. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de opdrachtgevers dan niet voldaan aan in de op hen rustende stelplicht. Het is de rechtbank niet duidelijk of, en zo ja: in hoeverre, de in dit schaderapport opgevoerde posten voortvloeien uit het niet constateren van het ontbreken van een CE-registratie. Deze schadepost wordt om die reden afgewezen.
Schade na verkoop boot aan derde € 6.801,56 (d)
5.44.
De rechtbank overweegt met betrekking tot deze door de registerexpert gemotiveerde betwiste schadepost het volgende.
5.45.
De opdrachtgevers hebben deze post in de akte wijzing van eis van 11 maart 2025 als volgt toegelicht:

De daadwerkelijke schade die [de opdrachtgevers] overhoud[en] uit de verkoop van de boot kan nu als volgt worden berekend: De boot [hebben] [de opdrachtgevers] gekocht voor € 262.500,-. De boot heeft € 195.698,44 opgeleverd door verkoop (vide productie 20), te vermeerderen met de € 60.000,- van de schikking met [de verkoper] (vide productie 16). Aldus blijft een schadebedrag voor [de opdrachtgevers] van € 6.801,56 over.
5.46.
De rechtbank constateert dat uit de als productie 20 overgelegde financiële afwikkeling van de boot van 3 december 2024 volgt dat bij de bepaling van het bedrag van € 195.698,44 rekening is gehouden met enerzijds “vaste verkoopkosten” van € 90,00 en anderzijds de herstelkosten van de in het rapport [bedrijfsnaam 3] vastgestelde gebreken, die aanvankelijk zijn gesteld op een bedrag van € 14.211,56 (€ 13.533,96 + € 677,60):

Opbrengstprijs € 210.000,00
Minus:
25/503V vaste verkoopkosten november € 90,00
24/512V Werkzaamheden “ [naam boot] ” (…) € 13.533,96
24/513V Werkzaamheden “ [naam boot] ”door [bedrijfsnaam 2]€ 677,60
Netto voor u ter beschikking€ 195.698,44
5.47.
Uit hetgeen de rechtbank hiervoor met betrekking tot schadepost (f) heeft overwogen, volgt dat de hier aan de orde zijnde “schade na verkoop boot aan derde” moet worden afgewezen. Immers, na correctie van laatstgenoemde berekening resteert een bedrag van per saldo € 209.910,00 (€ 210.000,00 - € 90,00), hetgeen vermeerderd met het bedrag van € 60.000,00 resulteert in een bedrag van € 269.910,00, welk bedrag ten opzichte van de toenmalige koopprijs van € 262.500,00 geen negatief saldo oplevert.
Kosten uitvoeren en realiseren CE-keuring € 4.531,45 (e)
5.48.
Het bedrag van € 4.531,45, dat volgens de opdrachtgevers ziet op het alsnog verkrijgen van de CE-certificering, is samengesteld uit twee, als productie 22 overgelegde facturen. De eerste factuur van € 1.911,80 dateert van 27 augustus 2024 en de tweede factuur van € 2.619,65 van 14 januari 2025. De rechtbank overweegt dat uit de in de akte van eiswijziging van 13 maart 2025 onder randnummer 1 gegeven toelichting op deze facturen volgt dat deze kosten betrekking hebben op een keuring die ziet op CE-conformiteit.
5.49.
Deze kosten stammen van na de met de verkopers op 13 augustus 2024 getroffen regeling. Daarbij komt dat de opdrachtgevers door het tekortschieten van de registerexpert de kans is ontnomen de kosten voor het in orde maken van de (administratie voor een) CE-registratie op de verkoper af te wentelen. Deze post zal de rechtbank daarom toewijzen.
Advocaatkosten tot en met februari 2025 € 4.743,52 (c) en verder vanaf 1 maart 2025;
5.50.
Deze posten worden afgewezen onder verwijzing naar hetgeen hierna bij de proceskosten wordt overwogen.
5.51.
Voor zover opdrachtgevers hebben bedoeld te stellen dat in het bedrag van € 4.743,52 tevens buitengerechtelijke kosten zijn begrepen, overweegt de rechtbank dat tegenover de betwisting van registerexpert onvoldoende is onderbouwd dat die kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Opdrachtgevers hebben ter onderbouwing van het bedrag van € 4.743,00 volstaan met een verwijzing naar de als productie 24 overgelegde facturen en betaalbewijzen. De rechtbank verwijst naar hetgeen hiervoor in de r.o. 5.41 en met 5.42 over de stelplicht is overwogen.
Slotsom
5.52.
De rechtbank zal voor recht verklaren dat de registerexpert tekort is geschoten in de nakoming van de Overeenkomst, de Overeenkomst gedeeltelijk ontbinden en registerexpert veroordelen tot betaling aan opdrachtgevers van een bedrag van (€ 818,72 + € 4.531,45 =) € 5.350,17. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag wordt toegewezen met ingang van de datum van dit vonnis.
Proceskosten
5.53.
De rechtbank heeft de opdrachtgevers in principiële zin in het gelijk gesteld, maar wijst de vordering tot schadevergoeding slechts voor een beperkt deel toe. De rechtbank ziet hierin aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
verklaart voor recht dat de registerexpert tekort is geschoten in de nakoming van de met de opdrachtgevers gesloten Overeenkomst Aankoopkeuring van 21 september 2023, en ontbindt die overeenkomst gedeeltelijk,
6.2.
veroordeelt de registerexpert om aan opdrachtgevers te betalen € 5.350,17, te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW daarover met ingang van de datum van dit vonnis tot aan de dag dat volledig is betaald;
6.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in de zin dat iedere
partij de eigen kosten draagt;
6.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de onder 6.2 genoemde beslissing uitvoerbaar
bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door C.J-A. Seinen en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2025.
3558