Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 24 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die vertegenwoordigd werd door mr. J.C.A. Koen, had tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 12 december 2024, hield in dat de asielaanvraag van de verzoeker niet in behandeling werd genomen, omdat Polen verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag.
De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, maar de voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd opgemerkt dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL24.49779) die betrekking had op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig, en werd het verzoek om deze reden afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.