ECLI:NL:RBDHA:2025:8405
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van proceskosten in asielzaak na niet-tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft verzoeker op 7 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 11 mei 2022. De rechtbank heeft op 28 december 2023 het beroep van verzoeker gegrond verklaard en de minister van Asiel en Migratie opgedragen om binnen acht weken een besluit te nemen. Op 28 mei 2024 heeft de minister de asielaanvraag van verzoeker afgewezen, waarna verzoeker het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de minister niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en verzoeker geheel tegemoet is gekomen, heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 12 mei 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.