ECLI:NL:RBDHA:2025:8405

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 mei 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
NL24.22406
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van proceskosten in asielzaak na niet-tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak heeft verzoeker op 7 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 11 mei 2022. De rechtbank heeft op 28 december 2023 het beroep van verzoeker gegrond verklaard en de minister van Asiel en Migratie opgedragen om binnen acht weken een besluit te nemen. Op 28 mei 2024 heeft de minister de asielaanvraag van verzoeker afgewezen, waarna verzoeker het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de minister niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en verzoeker geheel tegemoet is gekomen, heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 12 mei 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.22406

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.A. Scholtmeijer),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 7 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 11 mei 2022. Bij uitspraak van 28 december 2023 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep van verzoeker gegrond verklaard en verweerder daarbij opgedragen om binnen een termijn van acht weken een besluit op de aanvraag van verzoeker te nemen. [1]
Op 28 mei 2024 heeft verzoeker opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Bij besluit van 28 mei 2024 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker afgewezen.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen
tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [2] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en
8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [3] Als een beroep wordt ingetrokken,
omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is
tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij
afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van
de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van
verzoeker een beslissing op de aanvraag heeft genomen en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft afgewezen, is verweerder geheel aan het beroep van verzoeker tegemoetgekomen.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt
verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op
grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875
met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van
toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 12 mei 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in
aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, openbaar gemaakt door middel van
geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

2.Algemene wet bestuursrecht.
3.Besluit proceskosten bestuursrecht.