ECLI:NL:RBDHA:2025:8432
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een asielzoeker, had beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie, die op 21 november 2024 als ongegrond was afgewezen. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft dit verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, omdat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL24.26880) die betrekking heeft op het beroep van verzoeker. Hierdoor is het verzoek om een voorlopige voorziening niet langer relevant.
Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.J. de Danschutter, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, zoals bepaald in artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).