ECLI:NL:RBDHA:2025:844
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B. van Dokkum
- J.R. Froma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en verzoek voorlopige voorziening van Senegalese eiseres
In deze zaak heeft eiseres, een Senegalese vrouw, op 17 november 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 27 november 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, en heeft daarnaast een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. Eiseres heeft op 4 december 2024 beroep ingesteld tegen deze afwijzing. De rechtbank heeft de zaak op 14 januari 2025 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door een vervangende gemachtigde en een tolk. Eiseres heeft aangevoerd dat zij is uitgehuwelijkt aan haar neef en dat zij door hem is bedreigd en mishandeld, wat heeft geleid tot drie miskramen. Ze is gevlucht naar Nederland en heeft asiel aangevraagd.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de nationaliteit en herkomst geloofwaardig zijn, maar dat de identiteit niet is vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de problemen met de echtgenoot niet zijn beoordeeld door verweerder, omdat niet is aangetoond dat Senegal niet veilig is voor eiseres. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond bevestigd, omdat eiseres haar identiteitsdocumenten heeft vernietigd of weggemaakt. Eiseres heeft ook aangevoerd dat zij niet goed voorbereid was op het gehoor en dat de tolk niet de juiste taal sprak, maar de rechtbank heeft deze argumenten niet gevolgd. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen connexiteit was met de afwijzing van de asielaanvraag.