ECLI:NL:RBDHA:2025:8453

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
NL24.44576
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep ingetrokken en veroordeling in proceskosten na wijziging nationaliteit verzoeker

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan op 14 mei 2025 in de zaak tussen een verzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De verzoeker had eerder een asielaanvraag ingediend, die op 17 oktober 2024 door de minister was ingewilligd. Echter, de verzoeker was van mening dat zijn nationaliteit ten onrechte als 'Syrische' was geregistreerd. Na een wijziging door de minister naar 'Staatloos', heeft de verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een veroordeling van de minister in de proceskosten. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker terecht een beroep heeft ingesteld, omdat de wijziging van de nationaliteit door de minister als tegemoetkoming kan worden gezien in de zin van artikel 8:75a van de Awb. De rechtbank heeft de minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 907, wat is gebaseerd op de kosten voor rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.44576

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.W.F. Noot),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. E. de Bonth).

Inleiding

In het besluit van 17 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en aangevoerd dat zijn nationaliteit ten onrechte is geregistreerd als ‘Syrische’.
Verweerder heeft meegedeeld de registratie van verzoekers nationaliteit te hebben gewijzigd naar ‘Staatloos’.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de door hem gemaakte proceskosten.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Beoordeling door de rechtbank

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Verzoeker heeft beroep ingesteld omdat hij de eerdere registratie van zijn nationaliteit als ‘Syrische’ onjuist acht, aangezien hij staatloos is. Verweerder heeft vervolgens meegedeeld dat hij verzoekers nationaliteit in zijn systemen heeft gewijzigd naar ‘Staatloos’. Gelet hierop is sprake van tegemoetkoming in de zin van artikel 8:75a van de Awb. Dat verweerder niet bij machte is om ook de registratie in de Basisregistratie Personen (BRP) te wijzigen, doet daaraan niet af. Verzoeker kan zich daartoe overigens tot de gemeente wenden.
3. Dit leidt tot de conclusie dat het verzoek als kennelijk gegrond moet worden toegewezen. De rechtbank zal verweerder veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze worden op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 907, bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 1 (gemiddeld).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 907 (negenhonderdzeven euro).
Deze uitspraak is gedaan op 14 mei 2025 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.