ECLI:NL:RBDHA:2025:8457

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
NL25.18300
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 14 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een asielaanvraag had ingediend, was het niet eens met de afwijzing van haar aanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 16 april 2025 het verzoek afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 mei 2025 behandeld, waarbij verzoekster, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. In de uitspraak van 14 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was.

De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels als griffier, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.18300

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], verzoekster

(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. J.R. Sotthewes-de Jonge).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van verzoekster. Verzoekster is het hier niet mee eens. Zij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening en voert daartoe een aantal gronden aan. Zij heeft daartegen ook beroep ingesteld.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Verzoekster heeft een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 16 april 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de behandeling van het beroep (NL25.18299), op 8 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, een tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.18299, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.