ECLI:NL:RBDHA:2025:8461
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van bezwaarschrift inzake aanvraag verblijfsvergunning regulier
In deze zaak heeft eiser, een B.V., beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarin de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier met als doel 'arbeid' werd afgewezen. Het primaire besluit werd genomen op 10 februari 2024, waarna eiser op 13 maart 2024 een bezwaarschrift indiende via elektronische weg. De minister heeft echter op 14 maart 2024 medegedeeld dat bezwaarschriften enkel per post ingediend mogen worden. Het bezwaarschrift werd op 25 maart 2024 per post ontvangen, maar de minister verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het niet binnen de wettelijk vastgestelde termijn van vier weken was ingediend. Eiser stelde dat de bezwaartermijn zes weken bedraagt en dat de minister niet duidelijk had gecommuniceerd dat bezwaarschriften alleen per post ingediend konden worden. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift tegen de weigering van de verblijfsvergunning vier weken bedraagt, en dat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de minister.