In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen de voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 5 november 2024 en is inmiddels vijf keer eerder getoetst door de rechtbank. De rechtbank heeft op 10 april 2025 de maatregel van bewaring opgeheven, waardoor de beoordeling zich nu beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring tot het sluiten van het onderzoek op 26 februari 2025 rechtmatig was. Eiser heeft verzocht om op zitting gehoord te worden, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat er voldoende informatie in het dossier aanwezig was om een oordeel te vellen. Eiser betoogt dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gewerkt aan zijn uitzetting, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld. Uiteindelijk wordt het beroep ongegrond verklaard en wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. E.C. Harting en is openbaar gemaakt op 14 mei 2025.