In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 24 oktober 2024 en is eerder vier keer getoetst door de rechtbank. De rechtbank heeft op 9 april 2025 de maatregel van bewaring opgeheven, maar de eiser heeft beroep aangetekend tegen het voortduren van deze maatregel. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 16 april 2025 gesloten en bepaald dat de zaak niet op zitting wordt behandeld. De rechtbank overweegt dat het horen van de vreemdeling in vervolgberoepen niet verplicht is en dat er voldoende informatie in het procesdossier aanwezig is om een oordeel te vellen. Eiser betoogt dat er geen zicht op uitzetting naar Algerije is, maar de rechtbank oordeelt dat dit betoog niet wordt gevolgd. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.