ECLI:NL:RBDHA:2025:8516

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
C/09/679457 / FA RK 25-697
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming bijzondere curator en onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming in een zorgregeling voor een minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 mei 2025 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van een minderjarige, geboren in 2010, die via een informele rechtsingang heeft gevraagd om bij haar tante te mogen wonen in plaats van bij haar moeder. De ouders van de minderjarige, die van 20 augustus 2008 tot 20 april 2023 gehuwd zijn geweest, hebben gezamenlijk gezag over haar. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder e-mailberichten van de tante en de advocaat van de moeder, en heeft de minderjarige gehoord in een gesprek met de kinderrechter. De minderjarige heeft aangegeven dat zij zich niet prettig voelt bij haar moeder en haar nieuwe partner, en dat zij depressieve klachten ervaart. De moeder verzet zich tegen het verzoek van de minderjarige en stelt dat er sprake is van ouderverstoting. De vader steunt het verzoek van de minderjarige en verzet zich niet tegen het benoemen van een bijzondere curator of het gelasten van een raadsonderzoek. De rechtbank heeft ernstige zorgen over de gezondheidssituatie van de minderjarige en heeft besloten om een bijzondere curator te benoemen, mw. mr. I.G.M. van Gorkum, om de minderjarige te vertegenwoordigen. Tevens is er een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming gelast om de situatie van de minderjarige te onderzoeken en te rapporteren. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden tot een pro forma datum op 1 december 2025, waarbij verdere beslissingen over de zorgregeling en de hoofdverblijfplaats van de minderjarige zullen worden genomen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-697
Zaaknummer: C/09/679457
Datum beschikking: 15 mei 2025

Informele rechtsingang

Beschikkingnaar aanleiding van de op 27 januari 2025 ingekomen brief van de minderjarige:

[de minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] , hierna: [de minderjarige] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. D.Z. Peters te Zoetermeer,

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
Als informant wordt aangemerkt:

[de tante] ,

de tante van de zijde van de vader, hierna: de tante,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- de brief van [de minderjarige] ;
- het e-mailbericht van 4 maart 2025 van de tante;
- het e-mailbericht van 4 april 2025 van de tante, met bijlage;
- het e-mailbericht van 8 april 2025 van de advocaat van de moeder, met bijlagen;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek van de moeder.
[de minderjarige] heeft op 19 maart 2025 haar brief en de daarin verwoorde aanvraag nader toegelicht in een gesprek met de kinderrechter.
Op 11 april 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader;
- [naam] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
Na de zitting heeft de rechtbank ontvangen:
- het e-mailbericht van 13 april 2025 van de vader, met bijlage;
- het e-mailbericht van 16 april 2025 van de vader.

Feiten

-De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd geweest van 20 augustus 2008 tot 20 april 2023.
- Zij zijn de ouders van [de minderjarige] .
- De vader en de moeder oefenen het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] uit.
- Bij beschikking van 22 februari 2023 van deze rechtbank is – voor zover hier van belang – de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Daarbij is bepaald dat [de minderjarige] haar hoofdverblijfplaats zal hebben bij de moeder en [de minderjarige] bij de vader zal zijn om de week van maandagmiddag uit school tot de volgende maandagochtend naar school. Voorts is een regeling voor de vakanties en feestdagen bepaald.

Verzoek en verweer

[de minderjarige] heeft via de informele rechtsingang gevraagd of zij voortaan bij haar tante mag wonen in plaats van bij haar moeder.
De moeder voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Tevens verzoekt de moeder zelfstandig:
- te bepalen dat [de minderjarige] weer bij de moeder zal verblijven conform de door de rechtbank eerder vastgestelde hoofdverblijfplaats bij de moeder, en de vader en eventuele derden te veroordelen hieraan hun volledige medewerking te verlenen, waaronder (als eerste stap) het faciliteren van gesprekken tussen de moeder en [de minderjarige] onder professionele begeleiding en nakoming van de zorgregeling;
- een bijzondere curator te benoemen;
- een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming te gelasten;
- de zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige] te wijzigen en te bepalen dat [de minderjarige] om het weekend van vrijdagavond 19.30 uur tot zondagavond rond 19.30 uur bij de vader verblijft, alsmede tijdens de eerder door de rechtbank vastgestelde vakanties en feestdagen, en voorts te bepalen dat [de minderjarige] op de overige dagen bij de moeder verblijft;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De vader voert geen verweer.

Beoordeling

Mening [de minderjarige]
heeft in haar brief en tijdens het gesprek met de kinderrechter samengevat aangegeven dat er tijdens de scheiding veel conflicten waren tussen haar en haar ouders en tussen de ouders onderling. [de minderjarige] wil bij haar tante wonen, omdat zij zich niet prettig voelt bij de moeder en haar nieuwe partner thuis. De moeder zegt nare dingen over haar vader en tante. [de minderjarige] ervaart de thuissituatie bij de moeder als spanningsvol en zij heeft depressieve klachten ontwikkeld.
Standpunt moeder
De moeder is het niet eens met de verzoeken van [de minderjarige] . [de minderjarige] verblijft nu bij de tante en is van de moeder geïsoleerd. Volgens de moeder is sprake van ouderverstoting van [de minderjarige] richting de moeder en is het van belang dat [de minderjarige] hiervoor hulpverlening krijgt. De moeder heeft zich ingespannen om hulpverlening voor [de minderjarige] in te zetten, maar dit is meermaals door de vader stopgezet en geblokkeerd, waardoor hulpverlening niet van de grond is gekomen. Daarbij stelt de moeder zich op het standpunt dat het noodzakelijk is om de zorgregeling tussen [de minderjarige] en de vader te beperken, omdat de moeder zorgen heeft over de veiligheid en het welzijn van [de minderjarige] als zij bij de vader verblijft. Ook komt de vader de door de rechtbank vastgestelde zorgregeling niet na en houdt hij [de minderjarige] langer bij zich dan conform de zorgregeling en zonder voorafgaand overleg met de moeder. Verder heeft de moeder aangegeven dat de vader en de tante zich negatief over de moeder uitlaten in het bijzijn van [de minderjarige] . De moeder is van mening dat de tante geen neutrale plaats biedt aan [de minderjarige] .
Standpunt vader
Op de zitting heeft de vader aangegeven het eens te zijn met het verzoek van [de minderjarige] . De vader verzet zich niet tegen het gelasten van een raadsonderzoek of het benoemen van een bijzondere curator.
Overwegingen rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt. Slechts in een aantal gevallen kan een minderjarige zich zonder tussenkomst van zijn wettelijk vertegenwoordiger(s) rechtstreeks tot de rechter wenden. Op grond van artikel 1:377g in samenhang met artikel 1:253a, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter naar aanleiding van een aanvraag van een minderjarige van twaalf jaar of ouder ambtshalve een beslissing geven over onder andere de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling).
De rechter heeft niet de bevoegdheid om ambtshalve de hoofdverblijfplaats te wijzigen, ook niet als de minderjarige daar om vraagt. De rechtbank heeft de vraag van [de minderjarige] daarom zo opgevat dat zij vraagt de zorgregeling te wijzigen, in die zin dat zij niet meer naar haar moeder hoeft te gaan. Daarnaast heeft de rechtbank in de omstandigheden van [de minderjarige] aanleiding gezien zich af te vragen of een onderzoek door de Raad van de Kinderbescherming dient plaats te vinden en of een bijzondere curator voor [de minderjarige] moet worden benoemd.
Zorgen
Gebleken is dat [de minderjarige] haar moeder sinds januari 2025 niet meer heeft gezien. De rechtbank heeft ernstige zorgen over de gezondheidssituatie van [de minderjarige] , nu [de minderjarige] heeft aangegeven dat zij depressieve gedachten heeft. De rechtbank overweegt dat al lange tijd duidelijk is dat er hulpverlening voor [de minderjarige] nodig is. De ouders kunnen het evenwel niet met elkaar eens worden over welke hulpverlening voor [de minderjarige] moet worden ingezet, omdat zij lijnrecht tegenover elkaar staan. Het ontbreekt de ouders aan onderlinge communicatie, waardoor het hen niet lukt om gezamenlijk beslissingen over [de minderjarige] te nemen. Daarbij uiten beide ouders zorgen over de thuissituatie bij de andere ouder. Volgens de moeder is de vader niet in staat om de zorg voor [de minderjarige] zelfstandig te dragen, wat door de tante wordt bevestigd. De vader heeft meerdere meldingen bij Veilig Thuis gedaan vanwege zorgen over grensoverschrijdend gedrag van de partner van de moeder. De rechtbank ziet dat beide ouders [de minderjarige] betrekken in hun onderlinge strijd en haar belasten met volwassenenproblematiek. De moeder erkent de behoefte van [de minderjarige] niet, waardoor [de minderjarige] in een loyaliteitsconflict zit. [de minderjarige] voelt zich niet gehoord door de moeder.
De rechtbank ziet dat beide ouders een zekere kwetsbaarheid hebben. De rechtbank is van oordeel dat het van belang is dat er zicht komt op wat die kwetsbaarheid en het voortdurende conflict tussen de ouders concreet inhoudt voor de opgroeisituatie van [de minderjarige] en in hoeverre dit de ouders beperkt in hun zorg voor [de minderjarige] . Het staat vast dat de zorgregeling zoals bepaald in de beschikking van 22 februari 2023 van deze rechtbank momenteel niet wordt uitgevoerd door de ouders en [de minderjarige] nu geen contact heeft met de moeder. [de minderjarige] verblijft feitelijk grotendeels bij de tante en [de minderjarige] voelt zich hier prettig bij. De moeder verzet zich tegen een verblijf van [de minderjarige] bij de tante. Er is op dit moment geen sprake van communicatie tussen de moeder en de tante, waardoor de moeder geen zicht heeft op de thuissituatie van de tante. De rechtbank acht het van belang dat zicht komt op de situatie van [de minderjarige] bij de tante.
Onderzoek
Veilig Thuis doet momenteel onderzoek en heeft hulp voor [de minderjarige] georganiseerd. Gelet op de complexiteit en het gebrek aan zicht op de situatie van [de minderjarige] , haar ouders en haar tante, is de rechtbank van oordeel dat de uitkomst van het onderzoek van Veilig Thuis niet afgewacht kan worden en reeds nu een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming dient te worden gelast. Dit onderzoek moet in ieder geval gericht zijn op de volgende vragen:
- Ontvangt [de minderjarige] de hulpverlening die zij nodig heeft of is andere of uitbreiding van de hulpverlening wenselijk?
- Is voortzetting van het verblijf van [de minderjarige] bij de tante op de korte en/of de langere termijn in het belang van [de minderjarige] ? Zo ja, dient dit verblijf te worden geformaliseerd en op welke wijze?
- Is het in het belang van [de minderjarige] om het contact tussen [de minderjarige] en haar moeder te herstellen en wat is daar voor nodig?
- Welke zorgregeling tussen de ouders en [de minderjarige] is het meest in het belang van [de minderjarige] ?
- Is hulpverlening nodig voor de vader en de moeder van [de minderjarige] ?
Indien nodig kan de Raad het onderzoek uitbreiden met onderzoek naar een kinderbeschermingsmaatregel.
Zorgregeling
Op de zitting heeft de moeder toegelicht dat zij de gemeente Rijswijk heeft ingeschakeld om hulp te krijgen bij het herstel van het contact tussen [de minderjarige] en de moeder. De moeder begrijpt dat de zorgregeling op dit moment niet zonder meer kan worden hervat en dat een gesprek met [de minderjarige] , onder begeleiding van een professionele derde, noodzakelijk is als eerste stap richting het herstel van het contact tussen de moeder en [de minderjarige] . De rechtbank deelt die mening. Zij verwacht dan ook van beide ouders dat zij de huidige situatie, in afwachting van de verdere inzet van hulpverlening en de uitkomst van het onderzoek door Veilig Thuis en/of de Raad voor de Kinderbescherming accepteren en heeft het vertrouwen dat de ouders dat zullen doen. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om reeds nu een (voorlopige) beslissing over de zorgregeling te nemen.
Bijzondere curator
Op de zitting is met de ouders en de Raad gesproken over de mogelijkheid van het benoemen van een bijzondere curator voor [de minderjarige] . Op grond van artikel 1:250 BW kan de rechtbank een bijzondere curator benoemen om een minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. De rechtbank kan dit doen als in aangelegenheden betreffende verzorging en opvoeding of het vermogen van een minderjarige de belangen van (één van) de met het gezag belaste ouders in strijd zijn met die van de minderjarige. De rechtbank moet beoordelen of zij die benoeming noodzakelijk acht en daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking nemen. Benoeming van een bijzondere curator kan plaatsvinden op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve.
[de minderjarige] en haar moeder zijn het op dit moment niet eens over wat goed voor [de minderjarige] is. [de minderjarige] is weggelopen bij haar moeder en haar vader lijkt niet volledig in de zorgbehoefte van [de minderjarige] te kunnen voorzien. [de minderjarige] heeft zich daarom zelf tot de rechtbank gewend. De rechtbank vindt het belangrijk dat [de minderjarige] een stem heeft in deze procedure. Zij bevindt zich in een kwetsbare positie. Daarom is het belangrijk dat zij ondersteund wordt bij het formuleren van haar wensen en behoeften en bij het bepalen van haar rechtspositie. Daarom zal de rechtbank een bijzondere curator benoemen.
De rechtbank heeft mevrouw mr. I.G.M. van Gorkum bereid gevonden om als bijzondere curator voor [de minderjarige] op te treden. De bijzondere curator is onafhankelijk en zij zal [de minderjarige] vertegenwoordigen en haar belangen behartigen. Daartoe kan de bijzondere curator rechtshandelingen verrichten, waaronder zo nodig verzoeken doen bij de rechtbank.
Van de bijzondere curator wordt verwacht dat zij met [de minderjarige] onderzoekt wat zij nodig heeft, wat haar wensen zijn, de mening van [de minderjarige] in deze procedure naar voren brengt en zo nodig namens [de minderjarige] (aanvullende) verzoeken doet. Het staat de bijzondere curator vrij om tussen de moeder, de vader en [de minderjarige] te bemiddelen en te proberen om tot een door hen allen gedragen oplossing te komen. Verder staat het de bijzondere curator vrij, indien zij dit nodig acht, informatie over [de minderjarige] op te vragen bij derden, om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de situatie en te kunnen bepalen wat in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk is. De rechtbank gaat ervan uit dat de ouders hun volledige medewerking zullen verlenen aan het onderzoek door de bijzondere curator en op haar eerste verzoek de gevraagde informatie zullen verstrekken en zullen reageren op uitnodigingen om met haar in gesprek te gaan.
De bijzondere curator wordt verzocht om voor na te melden pro formadatum schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen. Indien de bijzondere curator meer tijd nodig heeft, dan kan zij een verzoek tot uitstel doen.
De rechtbank zal na ontvangst van het verslag van de bijzondere curator en het rapport van de Raad een beslissing nemen over de voortgang van de procedure. Zo nodig zal de rechtbank een nieuwe behandeling ter zitting plannen waarvoor de ouders, de bijzondere curator en de Raad als belanghebbenden zullen worden opgeroepen en de tante van [de minderjarige] als informant. De rechtbank zal iedere beslissing over de zorgregeling en de zelfstandige verzoeken van de moeder aanhouden tot na te melden pro formadatum. De rechtbank merkt op dat de vader in de tussentijd de gelegenheid heeft om zich desgewenst door een advocaat te laten bijstaan en een verweerschrift in te dienen tegen de verzoeken van [de minderjarige] en de moeder.
Brief aan [de minderjarige]
De rechtbank zal [de minderjarige] in de volgende, gelijktijdig met deze beschikking te versturen aparte brief, uitleggen wat de rechtbank heeft besloten:
Beste [de minderjarige] ,
Jij hebt, in een gesprek en in een brief, aan mij verteld dat je nu bij je tante woont en dat je je moeder op dit moment niet meer ziet. Je wilt graag dat dit door de rechtbank wordt vastgelegd. Daarnaast heb je verteld dat je nog steeds veel last hebt van de spanningen tussen je ouders en graag wilt dat dit stopt.
Ik heb je beloofd hierover met jouw ouders te praten en heb dat ook gedaan. Bij dat gesprek was ook een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig.
Je moeder maakt zich zorgen over jou en wil graag het contact met jou herstellen. Zij snapt dat daarvoor eerst een gesprek met jou nodig en dat jullie daar hulp bij nodig hebben. Jouw vader maakt zich ook zorgen en wil wat het beste is voor jou.
Voordat ik een beslissing neem, wil ik meer weten over jouw situatie. Ik wil weten waar jij het beste op je plek zit, welke hulp voor jou nodig is en hoe het contact met je moeder en je vader het beste eruit kan zien. Daarom heb ik de Raad voor de Kinderbescherming gevraagd onderzoek te doen. Zij zullen met jou praten, met jouw ouders en met jouw tante. Ook kunnen zij contact leggen met Veilig Thuis, jouw school en de bij jou betrokken hulpverleners. Als zij iedereen gesproken hebben zullen zij mij adviseren over wat jij nodig hebt en welke beslissingen het meest in jouw belang zijn.
Ik vind het ook belangrijk dat jij weer contact krijgt met je moeder, maar dit moet gebeuren op een manier die voor jullie allebei goed is. Ik denk dat daar hulp bij nodig is. Jouw moeder is bezig om te zorgen dat die hulp er komt. Zoals ik al zei snapt jouw moeder dat jullie eerst goed met elkaar moeten praten, voordat je in de toekomst misschien weer kan terugkeren naar je moeder. Ik heb jouw ouders gevraagd de adviezen daarover van Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming af te wachten en ik vertrouw erop dat ze dat doen. Ik vind het daarom niet nodig om nu een voorlopige beslissing te nemen over het contact tussen jou en je moeder.
Ik vind het ook belangrijk om van jou te blijven horen wat jij nodig hebt en wat jouw wensen zijn. Ik vind het belangrijk dat iemand je daarbij helpt, jou uitlegt wat jouw rechten zijn en jou helpt voor jouw rechten op te komen. Daarom zal ik een bijzondere curator voor jou benoemen. Dit is iemand die er speciaal voor jou is. De bijzondere curator kan jou ondersteunen en omdat deze bijzondere curator ook advocaat is kan zij met jou meedenken over de juridische mogelijkheden. De bijzondere curator zal ook verslag aan mij doen.
Als ik de verslagen van de bijzondere curator en de Raad heb ontvangen, ga ik weer met jouw ouders praten. Ik zal jou dan ook weer uitnodigen om met mij te komen praten. Daarna kan ik pas een goed antwoord geven op jouw vragen.
Het zal dus nog even duren. Als er in de tussentijd dingen zijn die je mij wilt vertellen of als je vragen hebt kun je daarvoor bij de bijzondere curator terecht, maar je mag ook contact opnemen met de rechtbank via de rechtbankgids. In de flyer die ik met deze brief meestuur zie je het telefoonnummer en het mailadres dat je kunt gebruiken.
Met vriendelijke groet,
De kinderrechter

Beslissing

De rechtbank:
benoemt tot bijzondere curator over de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] :
mw. mr. I.G.M. van Gorkum, kantoorhoudende te
‘s-Gravenhage aan de Laan van Nieuw Oost-Indië 133A (2593 BM), telefoonnummer: 06-57898647, e-mailadres: vangorkum@hofrechtadvocaten.nl
om [de minderjarige] in en buiten rechte te vertegenwoordigen en daartoe zo nodig rechtshandelingen verrichten en verzoeken te doen bij de rechtbank;
bepaalt dat de griffier een afschrift van de processtukken aan de bijzondere curator zal toesturen;
bepaalt dat de bijzondere curator voor na te melden pro formadatum schriftelijk verslag met advies moet hebben uitgebracht aan de rechtbank, met gelijktijdige kopie aan de (advocaten van de) ouders en de Raad voor de Kinderbescherming;
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek te verrichten met het hiervoor omschreven doel en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen;
bepaalt dat de griffier een afschrift van de processtukken aan de Raad voor de Kinderbescherming zal toesturen;
houdt de behandeling aan tot na te melden pro formadatum; uiterlijk op die datum dient de Raad voor de Kinderbescherming zo mogelijk zijn rapport met advies te hebben uitgebracht aan de rechtbank met kopie aan (de advocaten van de) beide ouders en de bijzondere curator;
bepaalt dat de behandeling van de zaak, na ontvangst van het verslag van de bijzondere curator en het rapport en advies van de Raad voor de Kinderbescherming, zal worden voortgezet op een nader te bepalen wijze;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing
ten aanzien van de hoofdverblijfplaats en de verdeling van de zorg- en opvoedingstakenaan tot
1 december 2025 pro forma.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Emmens, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.X.R. Yi als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 15 mei 2025.