Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.ALLIANZ BENELUX N.V. te Rotterdam,2. ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V. te Apeldoorn,3. NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MIJ. N.V.te Den Haag,4. CORINS B.V. te Amsterdam,5. ASR SCHADEVERZEKERING N.V. te Utrecht,6. DUPI UNDERWRITING AGENCIES AMSTERDAM BV te Amsterdam,
1.De procedure
2.De feiten
Aanbevelingen / advies
Toepassingen M&M Akkoord:
- (…) Patiënt wordt op 21 februari 2007 overgeplaatst naar de huidige zorginstelling.
- Bij aanvang wordt dan duidelijk wat de zorgbehoefte van patiënt is. Vanaf die periode tot het incident in 2015 worden er in het clientplan afspraken gemaakt hoe men patiënt moet ondersteunen. (…) Voor wat betreft de interventie wordt er afgesproken om patiënt iedere avond te controleren op de aanwezigheid van gevaarlijke voorwerpen. In de jaren nadien evalueert men dit jaarlijks.
- In de cliënt plannen van 2012, 2013, 2014 en 2015, ondertekend door alle betrokkenen wordt onderstaand doel alsook doel evaluatie besproken. (…) Bovenstaande maatregelen lijken in voldoende mate geëvalueerd.
- In de totale periode bij de huidige zorgverlener, van 2007 tot het incident in 2015, vindt er, in tegenstelling tot de meer turbulente periode van 2000 tot 2006, éénmaal een (beperkt) incident plaats waarbij de inhoud van een prullenbak in brand gestoken wordt.
- De huidige structuur en begeleiding ter voorkoming van gedragsescalaties zorgen er dus voor dat de periode van 2007 tot 2015 aanzienlijk beter gaat dan voordien.
3.Het geschil
4.De beoordeling
risicoaansprakelijkheidaansprakelijk is voor het doen en nalaten van betrokkene.
“medical expert”in een objectief medisch onderzoek van de betrokkene, gebaseerd op de actuele geestelijke gezondheidstoestand van de betrokkene en niet uitsluitend gebaseerd op gebeurtenissen in het verleden. [3]
mogentreffen. Immers kan worden verondersteld dat als Middin strengere maatregelen had opgelegd, deze tot een beperking in de persoonlijke levenssfeer van betrokkene zouden hebben geleid. Middin heeft gesteld dat daarvoor, binnen de hiervoor geschetste wettelijke kaders, geen rechtvaardiging bestond en verzekeraars hebben dat onvoldoende gemotiveerd weersproken.
op dat momenteen dusdanige terugval in zijn stabiliteit kende dat een verscherping van de maatregelen en/of het toezicht noodzakelijk was. In dat kader merkt de rechtbank op dat in beide hiervoor onder 4.2 aangehaalde uitspraken van de Hoge Raad, waar door verzekeraars naar is verwezen, sprake was van specifieke en concrete gedragingen van de in die zaken betrokken persoon betrekkelijk kort voorafgaand aan de schadeveroorzakende gebeurtenis, welke gebeurtenissen aanleiding hadden moeten geven om onder die omstandigheden meer maatregelen te treffen dan door die instellingen werd gedaan.