ECLI:NL:RBDHA:2025:8532

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
C/09/671203 / HA ZA 24-709
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwzaak tussen Global Bouw EU B.V. en [naam 1] over onbetaalde facturen en reputatieschade door negatieve review

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Global Bouw EU B.V. en [naam 1]. Global Bouw, een aannemer, vorderde betaling van onbetaalde facturen ter hoogte van € 36.421,07, alsook een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en de verwijdering van een negatieve review op Trustpilot. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een regieovereenkomst en dat [naam 1] gehouden was de facturen te betalen, omdat de werkzaamheden zijn uitgevoerd en de facturen niet betwist waren. De rechtbank wees de vorderingen van Global Bouw grotendeels toe, met uitzondering van enkele specifieke kosten die niet voldoende waren onderbouwd. Daarnaast werd [naam 1] veroordeeld om de term 'ernstige oplichting' uit de review te verwijderen, met een dwangsom als prikkel voor nakoming. In reconventie vorderde [naam 1] terugbetaling van teveel betaalde bedragen, maar deze vorderingen werden afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat Global Bouw gerechtigd was de werkelijke kosten in rekening te brengen. De proceskosten werden toegewezen aan de winnende partij, Global Bouw.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaak-/rolnummer: C/09/671203 / HA ZA 24-709
Vonnis van 14 mei 2025
in de zaak van
GLOBAL BOUW EU B.V.te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerder in reconventie,
hierna te noemen: Global Bouw,
advocaat: mr. J. Evers,
tegen
[naam 1]te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
hierna te noemen: [naam 1] ,
advocaat: mr. Y. Belhajji.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
- de dagvaarding van 5 augustus 2024, met producties 1 tot en met 18;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie van 29 oktober 2024, met producties 1 tot en met 16;
- het tussenvonnis van 11 december 2024, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie van 22 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 31 maart 2025 plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen, mede aan de hand van pleitnotities, hun standpunten toegelicht en vragen van de rechtbank beantwoord. De pleitnotities zijn overgelegd en maken deel uit van het procesdossier. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van dit vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Global Bouw is een allround bouwbedrijf dat in oktober 2022 met [naam 1] een overeenkomst is aangegaan, op basis waarvan Global Bouw werkzaamheden zou uitvoeren aan de woning van [naam 1] (hierna: de overeenkomst). Het contact tussen Global Bouw en [naam 1] verliep voornamelijk via diens schoonzoon, [naam 2] (hierna: [naam 2] ). In de overeenkomst is het volgende opgenomen:

Fase 1: Startdatum eerste of tweede week november
Omschrijving werkzaamheden: Inloophal begane 6m2 (1)
- Tegelwerk slopen
- Trapbekleding verwijderen
- Plafond verlagen met inbouwspots
- Stucwerkzaamheden
- Stroom toepassen voor trapbekleding (dubbel schakelaar)
- Trap bekleden met opzetstukken (wordt geleverd door ons, inclusief trapverlichting)
Omschrijving werkzaamheden: Eerste etage (woonkamer, keuken en sanitair) (2)
- Sloopwerkzaamheden vloer
- Indeling veranderen, draagmuur deels afbreken en stempelen en verstevigen met een goed constructie
- Keuken muur doorbreken en verstevigen met constructie.
- Vloer verstevigen, balanceren en isolatie en verwarming plaatsen.
- c.a. 100 m2 witte stuc aanbrengen, inclusief plafond, kleuren worden later het project doorgegeven. LET OP: op het huidige stucwerk bevindt zich schimmel. Wij zullen dit proberen te verwijderen met schimmelvreter en nabehandelen met bleek.)
- Elektrawerkzaamheden, het plaatsen van extra groepen in de keukenruimte (kookplaat, 2 ovens, vriezer, koeling)
- Verlaagd plafond over de gehele verdieping, plaatsen van isolatiemateriaal in het plafond (isolatiemateriaal in plafond optioneel). Toepassen van inbouwspots. Op het kookeiland gedeelte dient het plafond verder met 40 cm verlaagd te worden.
- WC ruimte vergroten, compleet tegelen en voorzien van nieuwe sanitair conform aan te leveren tekeningen
- Ventilatiesysteem toepassen op gehele verdieping
Omschrijving werkzaamheden: Tweede etage (3)
- Nieuwe ruimte creëren voor de badkamer inclusief tegelwerk (4m x 1,85)
- Leidingwerk verplaatsen
- Installatie ventilatie, CV ketel verplaatsen in kast boven de trap
- Gehele etage stucen, 100 m2 LET OP: op het huidige stucwerk bevindt zich schimmel. Wij zullen dit proberen te verwijderen met schimmelvreter en nabehandelen met bleek.)
- Ventilatiesysteem toepassen over de gehele verdieping
- Vloer slopen en hierna verstevigen, toepassen van isolatie en vloerverwarming en afwerken
- De twee slaapkamers vergroten, conform instructie ter plaatsen.
Prijs (arbeidsuren)
Uurtarief € 30,- excl.
Subtotaal ca. 1500 werkuren € 45.000,-
BTW 21%
€ 9.450,-
Totaal € 54.450,-
Fase 2:Kozijnen vervangen conform inmeting van vandaag. Zodra wij een akkoord hebben zullen wij tijdens het project de bestelling plaatsen. Een definitief inmeet moment ingepland. Verdere invulling over de werkzaamheden volgt na afstemming met jullie ca 160 werkuren.
Niet opgenomen en berekend
- Materiaal, wordt verrekend op basis van inkoopbonnen/facturen
- Containers (deze kunt u gemakkelijk via het internet bestellen)
- Eventuele parkeerkaarten en voorrijkosten €50,- wekelijks.
Start werkzaamheden
In overleg.
Betalingsvoorwaarden
€ 7.500,- excl. 21% BTW aanbetaling. Hierna rekenen wij wekelijks af. De aanbetaling wordt verrekend met latere eindfactuur.”
2.2.
Global Bouw is halverwege november 2022 gestart met de werkzaamheden. Partijen hebben vanaf de start regelmatig overleg gehad over de werkzaamheden.
2.3.
Per WhatsAppbericht van 28 december 2022 laat Global Bouw weten dat het uurtarief wordt verlaagd van € 30,00 naar € 26,00 (exclusief btw) en dat dit ‘vanaf volgende week’ berekend zal worden.
2.4.
Global Bouw heeft in de periode tussen 17 november 2022 en 13 maart 2023 ongeveer wekelijks een factuur gestuurd aan [naam 1] . Vijf van deze facturen, met een totaalbedrag van € 36.421,07, heeft [naam 1] niet betaald.
2.5.
Op 21 februari 2023 heeft Global Bouw een ‘staat van zaken’ opgesteld. Hierin staat onder meer vermeld dat tot 20 februari 2023 in totaal 3.036 uren zijn gewerkt, waarbij als oorzaak extra werkzaamheden wordt genoemd. Verder staat vermeld dat in totaal circa 3.500 werkuren nodig zijn om het werk af te maken.
2.6.
Bij e-mailbericht van 24 februari 2023 geeft Global Bouw aan de werkzaamheden te stoppen totdat de openstaande facturen zijn voldaan.
2.7.
Op 27 februari 2023 heeft [naam 2] namens [naam 1] Global Bouw per
e-mailbericht in gebreke gesteld en wordt Global Bouw gesommeerd het werk af te maken en alle kosten die zijn betaald voor gereedschappen en machinale toebehoren terug te betalen.
2.8.
Global Bouw heeft vanaf 4 maart 2023 geen werkzaamheden meer uitgevoerd.
2.9.
[naam 2] heeft op 6 april 2023 een review over Global Bouw geplaatst op Trustpilot.
2.10.
Bij brief van 15 juni 2023 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van Global Bouw [naam 1] gesommeerd het bedrag van € 36.421,07 binnen vijftien dagen te voldoen. Namens [naam 1] heeft [naam 2] bij brief van 27 juni 2023 aangegeven hier niet mee akkoord te gaan.
2.11.
Op 28 juli 2023 stelt [naam 2] namens [naam 1] Global Bouw per e-mailbericht (nogmaals) in gebreke en verzoekt de ten onrechte in rekening gebrachte kosten voor ‘boren, zagen, gereedschappen, etc.’ terug te storten en de in het bericht opgesomde gebreken kosteloos te herstellen. De genoemde gebreken zien kort gezegd op onjuiste plaatsing van de kozijnen, onjuiste aanleg van de elektravoorzieningen, beschadiging aan de voorgevel en hoogteverschillen in de vloeren. Bij brief van 21 september 2023 is namens Global Bouw aangegeven dat het openstaande bedrag van € 36.421,07 eerst voldaan dient te worden voordat het werk afgemaakt wordt en eventuele gebreken hersteld worden. Bij brief van 27 oktober 2023 is [naam 1] gesommeerd het bedrag binnen vijftien dagen (dat is uiterlijk 12 november 2023) te voldoen.
2.12.
TOP Expertise heeft op 21 oktober 2024 een onderzoek uitgevoerd. De conclusie van het onderzoeksrapport is dat Global Bouw een deel van de werkzaamheden ondeugdelijk heeft uitgevoerd, waarbij de herstelkosten op € 24.070,00 worden geraamd, de niet uitgevoerde werkzaamheden 102 werkuren beslaan en de extra uitgevoerde werkzaamheden 152 werkuren vertegenwoordigen. Top Expertise heeft bij factuur van 4 september 2024 € 3.025,00 voor het onderzoek bij [naam 1] in rekening gebracht.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Global Bouw vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [naam 1] veroordeelt tot betaling van € 36.421,07, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 november 2023, althans de datum van de dagvaarding tot aan de dag van de volledige betaling;
II. [naam 1] veroordeelt tot betaling van € 1.139,21 aan buitengerechtelijke incassokosten;
III. [naam 1] beveelt de review op Trustpilot te (laten) verwijderen binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 10.000,00;
IV. [naam 1] beveelt om zich per direct tegenover derden volledig te onthouden van enige negatieve uitlatingen over eiseres, in welk vorm en via welk medium ook, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 10.000,00;
V. [naam 1] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2.
Global Bouw legt aan de vorderingen ten grondslag dat [naam 1] facturen onbetaald heeft gelaten, waardoor sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst als bedoeld in artikel 6:74 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). De schade beloopt het bedrag van de openstaande facturen. Daarnaast leidt de review op Trustpilot tot reputatieschade. [naam 1] dient deze review te (laten) verwijderen en zich te onthouden van het doen van andere negatieve uitlatingen, aldus Global Bouw.
3.3.
[naam 1] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Global Bouw, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Global Bouw, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Global Bouw in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[naam 1] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Global Bouw veroordeelt tot terugbetaling van € 33.971,13, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie;
II. Global Bouw veroordeelt tot betaling van € 24.070,00 aan vervangende schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2023;
III. Global Bouw veroordeelt tot betaling van € 3.025,00 aan kosten ter vaststelling van de schade en de aansprakelijkheid, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 september 2023;
IV. Global Bouw veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.6.
[naam 1] legt aan de vorderingen ten grondslag dat hij € 24.419,88 teveel aan arbeidskosten en € 9.551,25 teveel aan materiaalkosten aan Global Bouw heeft betaald. Het totaalbedrag van € 33.971,13 vordert hij op grond van onverschuldigde betaling (artikel 6:203 BW) terug. Daarnaast was Global Bouw gehouden goed en deugdelijk werk te leveren, maar heeft dat nagelaten. Global Bouw is daarmee toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 6:74 BW. [naam 1] heeft een omzettingsverklaring uitgebracht en vordert de herstelkosten van € 24.070,00 op grond van artikel 6:87 BW. De kosten voor het onderzoek naar de uitgevoerde werkzaamheden en de gefactureerde bedragen van € 3.025,00 is Global Bouw verschuldigd op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW, aldus [naam 1] .
3.7.
Global Bouw voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [naam 1] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [naam 1] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [naam 1] in de kosten van deze procedure.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Partijen zijn een regieovereenkomst aangegaan
4.1.
Partijen verschillen van mening over de kwalificatie van de overeenkomst. Global Bouw stelt dat sprake is van een regieovereenkomst, waarbij de prijs bestaat uit een vergoeding voor de werkelijke uitvoeringskosten van het werk verhoogd met een opslag voor algemene kosten en winst. [naam 1] voert aan dat sprake is van een richtprijs, die volgens artikel 7:752 BW met niet meer dan 10% overschreden mag worden, tenzij de aannemer tijdig waarschuwt.
4.2.
De rechtbank moet in de eerste plaats dus beoordelen wat partijen met elkaar hebben afgesproken over de prijs. Om dat te bepalen, kijkt de rechtbank naar wat partijen over en weer hebben verklaard over de prijs en wat zij uit elkaars verklaringen en gedragingen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten afleiden (HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158). Bij de uitleg van wat partijen hebben afgesproken kunnen ook gedragingen en verklaringen van partijen na het sluiten van de overeenkomst van belang zijn (zie o.a. HR 12 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2012:BX5572). Die latere gedragingen en verklaringen kunnen namelijk een indicatie vormen van de door partijen beoogde inhoud van de gemaakte afspraken.
4.3.
Bij de beantwoording van de vraag of partijen hebben afgesproken om de werkzaamheden op regiebasis uit te voeren, stelt de rechtbank verder nog het volgende voorop. Een regieovereenkomst houdt kort gezegd in dat de aannemer een vergoeding ontvangt voor de uitvoeringskosten die hij daadwerkelijk heeft gemaakt (zoals arbeidsloon en materiaal), verhoogd met opslagen voor winst en algemene kosten. Voor een regieovereenkomst wordt in de regel gekozen wanneer de opdrachtgever bij het aangaan van de overeenkomst weliswaar in staat is zijn eisen in abstracto te omschrijven, maar nog onvoldoende heeft kunnen inschatten en specificeren welke werkzaamheden concreet nodig zijn om die eisen te materialiseren. Onder die omstandigheden zal het contracteren op basis van een bepaalde prijs weinig zekerheid bieden over de uiteindelijke kosten die met de uitvoering van de overeenkomst gemoeid zullen zijn. Een belangrijk kenmerk van de regieovereenkomst is de door de aannemer te voeren administratie, die doorgaans uitgebreider is en meer up-to-date dan bij een vaste aanneemsom. De ratio van die verplichting is dat de opdrachtgever door die administratie in staat moet zijn om gaandeweg bij te sturen.
4.4.
Global Bouw stelt in dit verband dat er geen vaste aanneemsom is overeengekomen en slechts een uurtarief is afgesproken, waarbij de materiaalkosten op basis van de aankoopbonnen gefactureerd werden. De omvang van het werk stond niet vast, om dat te kunnen bepalen moesten eerst sloopwerkzaamheden worden uitgevoerd. Er werden wekelijkse urenoverzichten verstrekt en er was vrijwel dagelijks onderling overleg over de gang van zaken, waarbij diverse aanvullende werkzaamheden en aanpassingen werden besproken. Daarnaast is een ‘staat van zaken’ opgesteld, hetgeen bij een vaste aanneemsom niet nodig zou zijn geweest.
4.5.
[naam 1] voert aan dat uit de overeenkomst een richtprijs blijkt. Voor ‘fase 1’ is 1.500 werkuren berekend en voor ‘fase 2’ 160 werkuren, beide tegen een tarief van € 30,00 per uur exclusief btw. Het uurtarief is gedurende het project verlaagd naar € 26,00 exclusief btw. Daarnaast heeft Global Bouw bij [naam 2] een project uitgevoerd, waarbij eveneens een richtprijs was afgesproken en ook daadwerkelijk binnen die prijs gewerkt is.
4.6.
De rechtbank oordeelt dat in dit geval sprake is van een regieovereenkomst. In de overeenkomst is weliswaar een indicatie van de werkuren afgegeven en is een uurtarief genoemd, maar dit leidt niet tot een vaste aanneemsom. Verder staat vast dat wekelijks urenstaten werden bijgehouden, partijen regelmatig overleg hebben gevoerd en de omvang van het werk pas gaandeweg duidelijk werd. Daarnaast heeft Global Bouw regelmatig gefactureerd en geeft [naam 1] de facturen zonder voorbehoud betaald. Dat Global Bouw tijdens een eerder project bij [naam 2] kennelijk wel volgens een vaste aanneemsom heeft gewerkt, maakt niet dat dit voor onderhavig project ook het geval moet zijn geweest. Dit alles leidt tot de conclusie dat partij een aanneemovereenkomst op basis van regie zijn aangegaan en zij daar ook naar gehandeld hebben. Dit heeft tot gevolg dat [naam 1] gerechtigd was de werkelijke kosten bij [naam 1] in rekening te brengen.
[naam 1] heeft € 31.515,64 ten onrechte niet betaald
4.7.
[naam 1] heeft vijf facturen met een totaalbedrag van € 36.421,07 niet betaald. Hij voert aan dat hij niet gehouden is deze facturen te betalen omdat de richtprijs al ruimschoots was overschreden. Nu is geoordeeld dat sprake is van een regieovereenkomst, gaat dat verweer niet op. [naam 1] heeft daarnaast aangevoerd dat de vijf onbetaald gelaten facturen ongegrond en niet onderbouwd zijn.
Facturen 2022-0542 en 2023-0069
4.8.
Met de facturen 2022-0542 (van € 5.215,05) en 2023-0069 (van € 4.672,20) is een btw-bedrag in rekening gebracht over de arbeidskosten die [naam 1] contant heeft betaald. [naam 1] stelt dat een professionele partij niet achteraf nog btw in rekening kan brengen en verwijst daarbij naar Hof Amsterdam 20 februari 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:571. Global Bouw stelt zich op het standpunt dat zij de btw in haar administratie heeft verwerkt en dit ook heeft afgedragen.
4.9.
De rechtbank oordeelt als volgt. In de overgelegde facturen is per weeknummer een aantal arbeidsuren opgenomen, die zijn vermenigvuldigd met een uurtarief van € 30,00 (factuur 2022-00542) en € 26,00 (factuur 2023-0069). De aldus ontstane bedragen zijn contant afgerekend, zoals op de facturen is aangegeven en door partijen is bevestigd. Met de facturen wordt de btw over deze arbeidskosten in rekening gebracht. Verder blijkt uit de eveneens overgelegde weekoverzichten dat de daarin opgenomen arbeidsuren per week corresponderen met het aantal arbeidsuren dat volgens de facturen in die betreffende week is gewerkt en betaald moet worden. Met een vergelijking van het aantal arbeidsuren op de weekoverzichten en de hoogte van de contante betalingen, had het voor [naam 1] duidelijk moeten zijn dat de btw nog niet in de betalingen verwerkt was. [naam 1] mocht er daarom niet vanuit gaan dat met de (contante) betalingen van uitsluitend de arbeidsuren de volledige kosten voldaan zouden zijn. Het was hem immers bekend dat het uurtarief van € 30,00 (en later € 26,00) exclusief btw was. De door [naam 1] gemaakte vergelijking met de uitspraak van Hof Amsterdam gaat niet op, omdat in die zaak door partijen expliciet was afgesproken dat geen btw in rekening gebracht zou worden. In onderhavige zaak is dat wel tussen partijen overeengekomen. [naam 1] was gehouden deze twee facturen (met een totaalbedrag van € 9.887,25) te voldoen.
Factuur 2023-0068
4.10.
Factuur 2023-0068 (met een totaalbedrag van € 4.540,92) bestaat voor € 3.713,28 uit materiaalkosten, die volgens [naam 1] niet zijn gespecificeerd. Tijdens de mondelinge behandeling is door Global Bouw aangevoerd dat mogelijk niet alle aankoopbonnen in het geding zijn gebracht. Nu Global Bouw geen onderbouwing heeft kunnen geven van de materiaalkosten, is [naam 1] niet gehouden die kosten te betalen. De betalingsverplichting voor [naam 1] inzake 2023-0068 bedraagt daarom € 4.540,92 - € 3.713,28 = € 827,64.
Factuur 2023-0075
4.11.
[naam 1] stelt dat deze factuur (met een totaalbedrag van € 20.425,44) grotendeels ziet op 666 werkuren voor isolatiewerkzaamheden in de kalenderweken 8 en 9 van 2023. In die periode zijn echter geen isolatiewerkzaamheden uitgevoerd, maar is de voorgevel chemisch verankerd, is een cinewall getimmerd en zijn de buitenkozijnen gemonteerd. Als uitgegaan wordt van de genoemde werkzaamheden, is het aantal berekende uren te hoog. Dit zou in totaal 250 werkuren in beslag nemen, zodat 416 uren teveel zijn gedeclareerd, aldus [naam 1] .
4.12.
De rechtbank ziet geen reden deze factuur af te wijzen. Uit de weekoverzichten van weken 8 en 9 blijkt dat respectievelijk 286 en 380 uren zijn gewerkt. Dit correspondeert met het aantal arbeidsuren dat in die weken met factuurnummer 2023-0075 bij [naam 1] in rekening is gebracht. Dat als omschrijving op de factuur ‘isolatiewerkzaamheden’ is vermeld doet niets af aan het feit dat in die periode werkzaamheden zijn uitgevoerd en arbeidsuren zijn gemaakt. Dit wordt door [naam 1] niet ontkend. De berekening van [naam 1] die uitkomt op 250 werkuren (gebaseerd op het onderzoeksrapport) is door Global Bouw betwist en biedt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende grond om tot matiging van de kosten over te gaan. Dit houdt in dat [naam 1] gehouden is de factuur van € 20.425,44 te betalen.
Factuur 2023-0080
4.13.
De factuur met nummer 2023-0800 bedraagt € 1.567,46. [naam 1] maakt bezwaar tegen een bedrag van € 80,42 dat ziet op de huur van een rolsteiger in een periode nadat Global Bouw de werkzaamheden al had neergelegd en € 438,03 op muurverf en verfbenodigdheden terwijl in die periode geen verfwerkzaamheden meer zijn uitgevoerd. Voor de overige materiaalkosten van de factuur (in totaal € 673,70) heeft Global Bouw geen onderbouwing gegeven, aldus [naam 1] .
4.14.
Global Bouw heeft geen verklaring gegeven voor de door [naam 1] betwiste kostenposten van deze factuur, die bij elkaar opgeteld uitkomen op een bedrag van € 1.192,15. Nu een onderbouwing ontbreekt, is [naam 1] niet gehouden het betwiste deel van de factuur te betalen. De betalingsverplichting wordt daarom gesteld op het niet-betwiste deel van € 1.567,46 - € 1.192,15 = € 375,31.
Totaal
4.15.
Het voorgaande houdt in dat van de besproken facturen in totaal een bedrag van € 9.887,25 + € 827,64 + € 20.425,44 + € 375,31 = € 31.515,64 ten onrechte onbetaald is gebleven. Vordering I wordt tot dat bedrag toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag wordt toegewezen vanaf 12 november 2023, de datum waarop [naam 1] in verzuim is met de betaling (zie 2.11).
[naam 1] moet buitengerechtelijke incassokosten betalen
4.16.
Global Bouw vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Van de gevorderde hoofdsom is € 31.515,64 toegewezen. Op basis van het Besluit wordt daarom een bedrag van € 1.090,16 aan buitengerechtelijke incassokosten toegewezen.
[naam 1] moet de term ‘ernstige oplichting’ verwijderen uit de review
4.17.
Global Bouw vordert verwijdering van de review die door [naam 2] op Trustpilot is geplaatst en onthouding van enige andere negatieve uitlating door of namens [naam 1] , wegens reputatieschade en het mislopen van nieuwe opdrachten. [naam 1] wijst op het recht op vrijheid van meningsuiting en voert aan dat het verwijderen van een review niet past binnen het kader van artikel 6:162 BW.
4.18.
Dit geschilpunt draait om een botsing van twee fundamentele rechten: het recht van Global Bouw op de bescherming van de eer en goede naam (neergelegd in artikel 8 Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, hierna: EVRM) tegenover het recht op vrijheid van meningsuiting van [naam 1] (neergelegd in artikel 7 Grondwet en artikel 10 EVRM). Toewijzing van de vorderingen van Global Bouw houdt een beperking in van het in artikel 10 lid 1 EVRM vastgelegde recht op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijke beperking is alleen toegestaan, indien deze bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving ter bescherming van de in artikel 10 lid 2 EVRM genoemde belangen, waaronder de bescherming van de goede naam of rechten van anderen. Van een beperking die bij wet is voorzien is sprake, indien de review onrechtmatig is in de zin van artikel 6:162 BW. Daarnaast moet een dergelijke beperking proportioneel zijn. Bij de beantwoording van de vraag of aan deze voorwaarden is voldaan dienen alle omstandigheden van het geval te worden betrokken.
4.19.
Bij de beoordeling wordt voorop gesteld dat het is toegestaan om ervaringen van een bepaalde aanbieder van producten of diensten op internet te delen, ook als dit negatieve ervaringen zijn. Bij het schrijven van een review heeft de schrijver de vrijheid zijn of haar (op eigen ervaringen gebaseerde) mening te geven over de producten of diensten van de betreffende aanbieder. Dat is op zichzelf niet onrechtmatig te achten. Daarbij dient als omstandigheid wel meegewogen te worden in hoeverre de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal. Global Bouw stelt dat met name de term ‘
ernstige oplichting’ onrechtmatig is. Deze bewoordingen vinden geen steun in het beschikbare feitenmateriaal. De rechtbank oordeelt daarom dat [naam 1] gehouden is binnen twee weken na de betekening van dit vonnis de term ‘
ernstige oplichting’ uit de review te (laten) verwijderen en verwijderd te houden. De rechtbank acht oplegging van een dwangsom aangewezen, als stimulans tot nakoming van de hiervoor weergegeven beslissing om de review op het genoemde punt aan te passen. De gevraagde dwangsom wordt beperkt tot € 10,00 per dag, met een maximum van € 500,00. Vordering III wordt tot zover toegewezen.
4.20.
Vordering IV wordt afgewezen. Deze vordering, die ziet op volledige onthouding van enige negatieve uitlatingen over Global Bouw in welke vorm en via welk medium ook, gaat verder dan in de gegeven omstandigheden noodzakelijk is. Daarbij komt dat niet gesteld is dat [naam 1] , buiten de review op Trustpilot, andere negatieve uitlatingen heeft gedaan of aanleiding heeft gegeven dat te gaan doen. Voor de rechtbank bestaat daarom geen aanleiding op voorhand een dergelijke algemene beperking van de vrijheid van meningsuiting aan [naam 1] op te leggen.
[naam 1] moet de proceskosten betalen
4.21.
[naam 1] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Global Bouw in conventie worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
2.889,00
- salaris advocaat
1.572,00
(2 punten × tarief III van € 786,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.713,54
4.22.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Het vonnis wordt uitvoerbaarheid bij voorraad verklaard
4.23.
[naam 1] heeft betoogd dat bij een eventuele toewijzing van de vorderingen van Global Bouw, de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad afgewezen dient te worden. In dat kader wijst [naam 1] op het voornemen in hoger beroep te gaan en de onomkeerbaarheid van de beslissing in de vorm van een gedwongen verkoop van de woning die momenteel in slechte staat verkeert en daardoor een lagere prijs zou opleveren.
4.24.
Aangenomen wordt dat een partij die uitvoerbaarheid bij voorraad verlangt van betaling van een geldsom daarbij belang heeft (HR 27 februari 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2602). De mogelijk ingrijpende gevolgen van de executie, die moeilijk ongedaan gemaakt kunnen worden, staan op zichzelf niet in de weg aan uitvoerbaarverklaring bij voorraad, maar moeten slechts meegewogen worden (HR 28 mei 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0976). De rechtbank ziet in de door [naam 1] gestelde omstandigheden geen reden af te zien van een uitvoerbaarheid bij voorraadverklaring.
in reconventie
[naam 1] heeft geen onverschuldigde betalingen gedaan
4.25.
[naam 1] vordert € 33.971,13 als onverschuldigd betaald, bestaande uit € 24.419,88 arbeidskosten en € 9.551,25 materiaalkosten.
Arbeidskosten
4.26.
De arbeidskosten heeft [naam 1] berekend door uit te gaan van de overeenkomst waarin staat dat in totaal 1.660 werkuren besteed zullen worden, tegen een uurtarief van € 30,00 exclusief 21% btw. De volgens [naam 1] aldus ontstane richtprijs van € 60.258,00 mag volgens artikel 7:752 BW met maximaal 10% worden overschreden tot € 66.283,80. Daarbij komt volgens het onderzoeksrapport dat € 5.362,72 aan meerwerk en € 3.702,60 aan minderwerk is gerealiseerd, zodat maximaal € 67.943,92 in rekening gebracht had mogen worden, aldus [naam 1] . [naam 1] stelt € 92.363,80 aan arbeidskosten te hebben voldaan, zodat volgens hem € 24.419,88 onverschuldigd is betaald.
4.27.
De rechtbank heeft hiervoor in conventie reeds geoordeeld dat geen sprake is van een richtprijs, maar dat partijen een aannemingsovereenkomst op basis van regie zijn aangegaan. Dit houdt in dat Global Bouw gerechtigd was de werkelijke arbeidskosten in rekening te brengen. Dit heeft zij gedaan door het bijhouden van weekoverzichten en de daarin opgenomen arbeidsuren periodiek bij [naam 1] in rekening te brengen. De door [naam 1] gemaakt berekening waarbij word uitgegaan van een richtprijs en een maximaal toegestane overschrijding, is gebaseerd op een onjuist uitgangspunt. Dit deel van de vordering wordt afgewezen.
Materiaalkosten
4.28.
Bij de berekening van de materiaalkosten is [naam 1] uitgegaan van een volgens hem geldende vuistregel, waarbij een aanneemsom bestaat uit 55% arbeidskosten en 45% materiaalkosten. Uitgaande van de hiervoor berekende maximale arbeidskosten van € 60.258,00 zouden de materiaalkosten volgens die vuistregel maximaal € 49.302,00 mogen bedragen. [naam 1] stelt € 58.853,25 aan materiaalkosten te hebben betaald, ofwel € 9.551,25 teveel.
4.29.
De rechtbank wijst ook dit deel van de vordering af. Tussen partijen is overeengekomen dat het materiaal “wordt verrekend op basis van inkoopbonnen/facturen”. Dit is wat Global Bouw heeft gedaan, zodat geen ‘vuistregel’ toegepast hoeft te worden. [naam 1] heeft in reconventie geen andere verweren tegen de in rekening gebrachte kosten aangevoerd, zodat vordering I in het geheel wordt afgewezen.
Global Bouw moet € 1.870,00 vervangende schadevergoeding betalen
4.30.
[naam 1] vordert € 24.070,00 aan vervangende schadevergoeding. Dit bedrag is gebaseerd op het onderzoeksrapport en bestaat voor € 20.000,00 uit het waterpas maken van de vloer en voor € 4.070,00 uit overige herstelkosten.
De kosten voor het waterpas maken van de vloer
4.31.
[naam 1] stelt dat tussen partijen is overeengekomen dat Global Bouw de vloer waterpas zou maken. Dat de in de overeenkomst gebruikte term ‘balanceren’ geen bouwkundige term is dient volgens hem voor rekening en risico van Global Bouw te blijven. Het was bij Global Bouw bovendien bekend dat op deze vloer een kookeiland zou komen. Daarvoor is een rechte vloer noodzakelijk, zodat Global Bouw op grond van artikel 7:754 BW als aannemer had moeten waarschuwen voor een fout in de opdracht.
4.32.
Global Bouw betwist dat is overeengekomen de vloer waterpas te maken. Tijdens de mondelinge behandeling is verklaard dat er vloerbedekking aanwezig was die eerst verwijderd moest worden, waarna bleek dat er gaten in de vloer zaten. Die gaten zijn gedicht en de vloer is voorzien van OSB-platen. Pas later was er sprake van dat er een kookeiland zou komen. Global Bouw ging ervan uit dat de keuken aangepast zou worden aan de vloer, er is niet gesproken over het waterpas maken van de vloer.
4.33.
De rechtbank is van oordeel dat [naam 1] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd waaruit blijkt dat is overeengekomen de vloer waterpas te maken. De term ‘balanceren’ in de overeenkomst is daarvoor onvoldoende. Dat de vloer is bewerkt met egaline en is voorzien van OSB-platen kan voldoende zijn om de vloer ‘recht te maken’. Dat op de vloer een kookeiland zou komen wil ook niet zonder meer zeggen dat de vloer waterpas moest zijn. Een keuken kan immers op een zodanige manier afgewerkt worden dat geen hinder wordt ondervonden van een vloer die niet waterpas is. Dat [naam 1] kennelijk toch, zonder het treffen van dergelijke maatregelen, is overgegaan tot het plaatsen van een kookeiland op de bestaande vloer, brengt niet met zich dat herstelkosten bij Global Bouw in rekening gebracht kunnen worden.
De overige herstelkosten
4.34.
In het onderzoeksrapport zijn verder herstelkosten opgenomen die leiden tot een totaalbedrag van € 4.070,00. Global Bouw voert aan dat dit kosten zijn voor werkzaamheden die zij nimmer heeft uitgevoerd, omdat zij het werk al had opgeschort vanwege het onbetaald laten van de facturen.
4.35.
De rechtbank oordeelt dat een aantal kostenposten die leiden tot het genoemde bedrag van € 4.070,00 betrekking heeft op werkzaamheden die niet hebben plaatsgevonden, niet in rekening zijn gebracht en niet als herstelkosten gekwalificeerd kunnen worden. Dit gaat om het leveren en plaatsen van deurgrepen, het herstellen en afmonteren van scharnieren, het dichten en afwerken van de ruimte tussen het erkerkozijn en de staalconstructie, het afwerken van de ruimte tussen kozijn en latei en het plaatsen van een lekdorpel onder het erkerkozijn. De overige kostenposten hebben wel betrekking op werkzaamheden die door Global Bouw zijn uitgevoerd en die hebben geleid tot een gebrek. De kosten die daarmee samenhangen zijn voor rekening van Global Bouw, waarbij de rechtbank geen aanleiding ziet af te wijken van de hoogte van de herstelkosten zoals genoemd in het onderzoeksrapport. Het gaat om het verwijderen van een starre voeg tussen balkonkozijn en latei en het aanbrengen van een flexibele voeg (€ 270,00), het vervangen van een gescheurde ruit (€ 450,00), het aanpassen van de Trespa-plaat links boven de erker (€ 275,00), het vervangen van de scheve Trespa-plaat rechtsonder het erkerkozijn (€ 275,00) en het plaatsen van een steiger voor het herstel van de Trespa-beplating (€ 600,00). De totale kosten bedragen € 1.870,00.
De totale herstelkosten
4.36.
Vordering II wordt toegewezen tot een bedrag van € 1.870,00. De wettelijke rente wordt toegewezen zoals gevorderd nu Global Bouw met haar brief van 21 september 2023 in verzuim is komen te verkeren in de nakoming van het herstel.
Global Bouw hoeft geen kosten ter vaststelling van de schade te betalen
4.37.
[naam 1] vordert de kosten van het onderzoekrapport van € 3.025,00 als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. De rechtbank heeft de bevindingen uit het onderzoeksrapport slechts gebruikt om de hoogte van een gering bedrag aan ‘overige herstelkosten’ vast te stellen. Dit biedt onvoldoende grond voor toewijzing van deze vordering.
[naam 1] moet de proceskosten betalen
4.38.
[naam 1] is in overwegende mate in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Global Bouw in reconventie worden begroot op:
- salaris advocaat
1.214,00
(2 punten × factor 0,5 × tarief IV van € 1.214,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.353,00
4.39.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
5.1.
veroordeelt [naam 1] om aan Global Bouw te betalen een bedrag van € 31.515,64, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 12 november 2023, tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [naam 1] om aan Global Bouw te betalen een bedrag van € 1.090,16 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.3.
veroordeelt [naam 1] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de term ‘grote oplichting’ te (laten) verwijderen en verwijderd te houden uit de review die op 6 april 2023 op Trustpilot is geplaatst, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10,00 per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [naam 1] in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 500,00 is bereikt;
5.4.
veroordeelt [naam 1] in de proceskosten van € 4.713,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [naam 1] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.5.
veroordeelt [naam 1] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.8.
veroordeelt Global Bouw om aan [naam 1] te betalen een bedrag van € 1.870,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 21 september 2023, tot de dag van volledige betaling;
5.9.
veroordeelt [naam 1] in de proceskosten van € 1.353,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [naam 1] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.10.
veroordeelt [naam 1] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.11.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.12.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Luiten en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.
3425