ECLI:NL:RBDHA:2025:8587

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
NL25.10952
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Bulgarije

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. D. van Elp, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J.G.R. Becker, had deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, met als reden dat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 25 maart 2025, waarbij verzoekster aanwezig was met een waarnemer en een tolk. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in een gerelateerde zaak (NL25.10951). De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 3 april 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.10952
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], V-nummer: [V-nummer] , verzoekster
(gemachtigde: mr. D. van Elp),
en

de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. J.G.R. Becker).

Procesverloop

Bij besluit van 6 maart 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL25.10951, op 25 maart 2025 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door C.T.W. van Dijk, als waarnemer van haar gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Ziad Taha. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.10951, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van K.L.H. Thomas, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
03 april 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.