In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel en het beroep tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, een Egyptische nationaliteit, heeft op 20 april 2023 een aanvraag ingediend. Op 6 augustus 2024 heeft hij beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen. Verweerder heeft op 14 maart 2025 alsnog een besluit genomen, waarbij de asielaanvraag als kennelijk ongegrond is afgewezen. Eiser heeft in zijn aanvullende gronden aangegeven het niet eens te zijn met dit besluit.
De rechtbank heeft de zaak op 29 april 2025 behandeld. Eiser heeft aangevoerd dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is en dat verweerder ten onrechte tegenstrijdige verklaringen uit de aanmeldfase heeft betrokken bij de beoordeling. De rechtbank oordeelt dat verweerder de verklaringen van eiser ten onrechte heeft betrokken en dat er sprake is van een motiveringsgebrek. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Verweerder moet een nieuw besluit nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit is niet-ontvankelijk verklaard, omdat verweerder inmiddels op de aanvraag heeft beslist.