ECLI:NL:RBDHA:2025:8681
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot reguliere verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een V-nummer heeft, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarin werd bepaald dat zij niet in aanmerking komt voor een reguliere verblijfsvergunning. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat verzoekster niet duidelijk maakte welke voorziening zij vroeg en omdat het verzoek kennelijk was gedaan om uitzetting te voorkomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen kans van slagen was voor het bezwaar, aangezien verzoekster geen onderbouwing had gegeven voor haar beroep op het associatierecht tussen de EU en Turkije. Bovendien was er sprake van uitzonderlijke omstandigheden die het noodzakelijk maakten om voorbij te gaan aan de indieningsvereisten. De voorzieningenrechter verklaarde het bezwaar ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.