Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.. REPSOL PERÚ B.V. te Den Haag,
REFINERÍA LA PAMPILLA S.A.A.te Callao, Peru,
REPSOL S.A.te Madrid, Spanje,
1.De procedure
livestreamvan de Rechtspraak.
2.De feiten
joint venturesen deelnemingen verdeeld over 36 landen. Repsol S.A. staat het aan het hoofd van de Repsol Group.
3.Het geschil
1992 International Convention on Civil Liability for Oil Pollution Damage, hierna: CLC) vorderingen die betrekking hebben op vergoeding van schade de het gevolg is van een olielek uit een schip, ingesteld moeten worden in het land waar de verontreiniging plaatsvond. In dit geval is dat Peru.
4.De beoordeling
De bevoegdheid van de Nederlandse rechter
(a) loss or damage caused outside the ship by contamination resulting from the escape or discharge of oil from the ship, wherever such escape or discharge may occur, provided that compensation for impairment of the environment other than loss of profit from such impairment shall be limited to costs of reasonable measures of reinstatement actually undertaken or to be undertaken;
(b) the costs of preventive measures and further loss or damage caused by preventive measures.
escape or discharge from a ship’ ruim is en dat ook de toevoeging ‘
wherever such escape or discharge may occur’ erop wijst dat is gekozen voor een breed toepassingsgebied.
actions for compensation may only be brought in the Courts of any such Contracting State or States.[onderstreept rb]. Reasonable notice of any such action shall be given to the defendant.
travaux préparatoiresvan het verdrag komt dat niet naar voren. Het is duidelijk dat bij de onderhandelingen over de totstandkoming van artikel IX CLC verschillende versies van de bepaling hebben voorgelegen en dat is gekozen voor de eenvoudigste variant, maar procedures over vorderingen tegen derden die niet zijn gebaseerd op de aansprakelijkheid zoals die in de CLC is geregeld, zijn niet genoemd. Dat daaraan is gedacht blijkt ook niet uit de
explanatory notevan het IOPC van september 2023 waarnaar door de Stichting is verwezen. Het IOPC beschrijft dat vorderingen tegen derden, gebaseerd op een andere grondslag dan de in de CLC geregelde aansprakelijkheid, kunnen worden ingesteld, maar zegt niets over de exclusieve jurisdictie ten aanzien van dergelijke vorderingen.