ECLI:NL:RBDHA:2025:8750
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van kennelijk ongegrondheid en beoordeling van biseksualiteit als asielmotief
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 mei 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Dominicaanse man, een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel heeft ingediend. De aanvraag werd door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de eiser niet geloofwaardig kon maken dat hij biseksueel is en dat hij bedreigd wordt door zijn broer vanwege zijn seksuele geaardheid. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 6 mei 2025, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar de verweerder niet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in het verleden mishandeld is door zijn vader en seksueel misbruikt door zijn oom, en dat hij uit de Dominicaanse Republiek is vertrokken vanwege bedreigingen van zijn broer na een incident met een andere man.
De rechtbank heeft de verklaringen van de eiser over zijn biseksualiteit en de bedreigingen door zijn broer als ongeloofwaardig beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de eiser inconsistent heeft verklaard over zijn gevoelens en de omstandigheden rondom de bedreigingen. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat de verweerder terecht heeft geconcludeerd dat de eiser met het overleggen van een vals Argentijns paspoort heeft geprobeerd om te misleiden. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen connexiteit was met de asielaanvraag. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding.