ECLI:NL:RBDHA:2025:8781
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep dat door eiser is ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser, afkomstig uit Syrië, had op 8 november 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister had echter niet tijdig beslist op deze aanvraag, wat eiser ertoe bracht om op 17 februari 2025 een ingebrekestelling in te dienen. Eiser stelde dat de minister niet binnen de wettelijk vereiste termijn had beslist, en heeft op 6 maart 2025 beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling te vroeg was ingediend, omdat er op dat moment een besluit- en vertrekmoratorium voor Syrië van kracht was. Dit moratorium verlengde de beslistermijn voor asielaanvragen van uit Syrië afkomstige vreemdelingen met een jaar, waardoor de minister niet verplicht was om binnen de gebruikelijke termijn te beslissen. De rechtbank concludeerde dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister, en verklaarde het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.