ECLI:NL:RBDHA:2025:8826
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van servicekosten en inzage in stukken door Haagse Sport Centrale en KBL
In deze zaak heeft de kantonrechter op 20 mei 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Exploitatie Haagse Sport Centrale (eiser) en de besloten vennootschap Klim- en Boulderhal Laak B.V. (gedaagde). De vordering van Haagse Sport Centrale tot betaling van een factuur en voorschot op servicekosten werd afgewezen, omdat het spoedeisend belang ontbrak en er een aanzienlijk restitutierisico bestond. KBL had wel huur betaald, maar het voorschot op de servicekosten was opgeschort. De kantonrechter oordeelde dat KBL alsnog een bedrag van € 23.232,05 aan Haagse Sport Centrale moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente. In reconventie werd Haagse Sport Centrale veroordeeld om KBL inzage te geven in de stukken die ten grondslag liggen aan de berekening van de servicekosten over de jaren 2022, 2023 en 2024. Beide partijen werden in de proceskosten in het gelijk en ongelijk gesteld, waardoor zij ieder hun eigen kosten moesten dragen.