In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 mei 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, een Nigeriaanse nationaliteit, had een opvolgende aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 10 maart 2025 niet-ontvankelijk verklaard, waarop verzoeker beroep heeft ingesteld en om een voorlopige voorziening heeft gevraagd.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 mei 2025 behandeld, maar verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, geregistreerd onder nummer NL25.12544, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is.
Hierdoor heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.