Op 7 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming over een minderjarige, geboren in 2009 in Syrië. De minderjarige vertoont zorgelijk gedrag, onttrekt zich aan het ouderlijk gezag en heeft een hoog schoolverzuim. De kinderrechter heeft eerder op 22 april 2025 een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die nu wordt voortgezet. De minderjarige is meerdere keren weggelopen en is op zorgelijke locaties gesignaleerd, wat aanleiding geeft tot ernstige zorgen over haar veiligheid en ontwikkeling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader niet in staat is om voor de veiligheid van de minderjarige te zorgen en dat er hulpverlening nodig is. De Raad verzoekt om een verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing voor drie maanden, wat door de kinderrechter is toegewezen. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter benadrukt het belang van hulpverlening en duidelijke afspraken voor de toekomst van de minderjarige.