In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 mei 2025 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2017, die zich agressief gedraagt en zorgelijke uitspraken doet. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen, omdat er ernstige zorgen zijn over zijn ontwikkeling. De ouders hebben zich in het vrijwillig kader ingezet om hulpverlening voor hun kind te starten, maar dit is niet gelukt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstige ontwikkelingsbedreiging is en dat het van groot belang is dat de minderjarige spoedig met hulpverlening kan beginnen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar uitgesproken en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De ouders hebben ingestemd met het verzoek van de Raad, maar betreuren dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. De kinderrechter heeft benadrukt dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer essentieel is voor de ontwikkeling van de minderjarige en dat de hulpverlening zo snel mogelijk moet worden opgestart.