ECLI:NL:RBDHA:2025:8919

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
NL21.358
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking aanvraag

In deze zaak heeft verzoeker op 20 maart 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag van 10 december 2018. De rechtbank heeft op 11 augustus 2020 het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen acht weken een eerste gehoor af te nemen en daarna een besluit te nemen. Op 10 januari 2021 heeft verzoeker opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag. Verweerder heeft hierop een verweerschrift ingediend. Verzoeker heeft echter het beroep ingetrokken en verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verzoeker zijn asielaanvraag op 25 januari 2021 heeft ingetrokken, is de procedure beëindigd en kan er geen sprake meer zijn van een besluit dat niet tijdig is genomen. Dit betekent dat de ingebrekestelling zonder betekenis is en verzoeker geen procesbelang meer heeft bij zijn beroep. De rechtbank concludeert dat het verzoek om proceskostenveroordeling moet worden afgewezen.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Deze uitspraak is gedaan op 20 mei 2025 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.358

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. L.J. Meijering),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
(gemachtigde: mr. F. el Benaissati).

Procesverloop

Verzoeker heeft op 20 maart 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag van 10 december 2018.
Bij uitspraak van 11 augustus 2020 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Groningen, het beroep gegrond verklaard en daarbij verweerder opgedragen om binnen een termijn van acht weken een eerste gehoor af te nemen en binnen acht weken na het eerste gehoor een besluit op de aanvraag te nemen (ECLI:NL:RBNNE:2020:4955).
Op 10 januari 2021 heeft verzoeker opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de hierboven genoemde aanvraag.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [2] Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Uit het verweerschrift en het overgelegde intrekkingsformulier blijkt dat verzoeker op 25 januari 2021 zijn asielaanvraag heeft ingetrokken. Nu de procedure ter zake van de asielaanvraag van verzoeker is beëindigd, kan er geen sprake meer zijn van een besluit op een aanvraag dat niet tijdig is genomen. Dit betekent dat de ingebrekestelling, die betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit, zonder betekenis is. De rechtbank is daarom van oordeel dat verzoeker geen procesbelang meer zou hebben gehad bij zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, nu er geen asielaanvraag meer is om op te beslissen. Het beroep zou niet-ontvankelijk zijn verklaard wanneer verzoeker dit beroep niet had ingetrokken. Het beroep van verzoeker voldeed dan ook niet aan de voorwaarden. Het verzoek om een proceskostenveroordeling wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan op 20 mei 2025 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin
u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit
verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet
deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten,
kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.