ECLI:NL:RBDHA:2025:8938

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
678177
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.F.R. van Heemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op octrooi en ontbinding exclusiviteitsafspraak tussen Hytrans c.s. en [gedaagde]

In deze zaak vorderde Hytrans c.s. een verbod op inbreuk op hun octrooi en handhaving van een exclusiviteitsafspraak met [gedaagde]. De rechtbank Den Haag oordeelde dat de inbreukvordering van Hytrans c.s. werd afgewezen, omdat [gedaagde] het octrooi kon opeisen. De rechtbank stelde vast dat de exclusiviteitsafspraak tussen partijen niet meer van kracht was, omdat Hytrans c.s. zich niet aan de afspraken had gehouden door producten bij een andere leverancier te betrekken. De rechtbank concludeerde dat [gedaagde] gerechtigd was de exclusiviteitsafspraak te ontbinden, waardoor beide partijen vrij waren om hun producten aan derden aan te bieden. De vorderingen van Hytrans c.s. werden afgewezen en zij werden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Civiel recht
Zittingsplaats Den Haag
Zaaknummer: C/09/678177 / KG ZA 25-7
Vonnis van 13 mei 2025
in de zaak van

1.HYTRANS SYSTEMS B.V.,

te Lemmer,
2.
HYTRANS BEHEER B.V.,
te Lemmer,
eiseressen,
advocaat: mr. M.W. Wiegerinck,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagden,
advocten: mr. Jeunink en mr. Sigterman
Eisers zullen hierna ‘Hytrans c.s.’ worden genoemd, of waar de duidelijkheid dat vereist ‘Hytrans systems’ en/of ‘Hytrans Beheer’. Gedaagde zal ‘ [gedaagde] ’ worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 januari 2025,
- producties EP01 tot en met EP42 van Hytrans c.s.,
- de Conclusie van antwoord in kort geding, tevens akte houdende overlegging producties GP01 tot en met GP42,
- de Akte houdende overlegging reactieve producties van Hytrans c.s. met producties EP43 (43.1 tot en met 43.8) en EP44,
- de pleitnota van Hytrans c.s.,
- de pleitnota van [gedaagde] ,
- het emailbericht met bijgevoegde brief van mr. Wiegerink van 14 maart 2013,
- de mondelinge behandeling van 18 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- het bericht van mrs. Jeunink en Sigterman van 8 april 2025 inzake verzoek tot vonnis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Hytrans c.s. is actief op het gebied van de ontwikkeling, productie, verkoop en marketing van watertransportsystemen voor noodtoepassingen, inclusief de ontwikkeling van slangen en slangkoppelingen.
2.2.
Hytrans c.s. verkoopt sinds de jaren 1990 diverse soorten slangen, waaronder geëxtrudeerde [1] NBR/PVC-slangen, die geleverd worden door verschillende leveranciers. De slangen kennen verschillende soorten materiaal, diameters, werkdruk, barstdruk en koppelingen. De meeste slangen worden vooral geleverd als onderdeel van een compleet (mobiel) systeem. Een Hytrans mobiel watertransportsysteem bestaat uit een HydroSub (een pompsysteem) en aan die HydroSub(s) gekoppelde, onderling koppelbare, slangen:
2.3.
[gedaagde] is een producent van diverse producten en toepassingen gemaakt van voornamelijk zeildoek, zoals overkappingen en overspanningen. Daarnaast maakt en levert [gedaagde] een assortiment producten, zoals drijfkussens, hefkussens, catchbags en flexibele
dammen van zeildoek.
2.4.
Vanaf 2005 is door Hytrans c.s. en [gedaagde] gewerkt aan de ontwikkeling van een modulaire, lichtgewicht, lagedruk overstromingsslang zonder de tot dan toe gangbare metalen koppeling (hierna: de ‘FloodHose’). Deze slang werd gemaalkt van zeildoek in plaats van geëxtrudeerd PVC. Het met zeildoek veel gebruikte haak/oog-principe is als koppeling voor de korte slangdelen gebruikt (zie de afbeelding hierna).
2.5.
In 2012 is in verband met een tender van het Zwitserse leger overleg geweest tussen Hytrans c.s. en [gedaagde] , teneinde de FloodHose aan te passen op een wijze die de kansen voor het verwerven van de opdracht zou kunnen vergroten. Dit heeft geleid tot de toevoeging van ‘trekbandjes’ aan de FloodHose.
2.6.
Op 10 april 2013 heeft de directeur van [gedaagde] , [naam 1] (‘ [naam 1] ’) een email verzonden aan de (toenmalige) directeur van Hytrans c.s., [naam 2] (‘ [naam 2] ’). [naam 2] heeft de email niet beantwoord. [naam 1] schreef onder meer:
“(…) Wij hebben tot slot gekeken naar de vergemakkelijken van het sluiten van de slangen.
Jullie hadden het idee de slang/ flap deels in te knippen/ snijden zodat de slang plat gekoppeld kan worden. Wij vragen ons daarbij wel af of de slang voldoende sterkte/ vormvastheid behoud wanneer deze op druk gezet wordt en of er hierdoor niet teveel (afschuif)kracht op de sluiting zelf komt (waar deze niet direct voor is bedoeld). Als de flappen ingeknipt gaan worden, zullen wij dit tzt wel direct in de productie moeten doen en het einde van de uitsnijding tegen uitscheuren versterken.
Een alternatief idee zie je in de bijlage. Wij kunnen bandjes aan de beugels stikken (dit doen we dan voordat we ze erop zetten; dan is dat weinig werk), zodat je de beugels van buitenaf door de ogen kunt trekken. Dit geeft ons inziens ook al een forse verbetering.
[naam 2] : ik laat het aan jou over om te gaan bekijken of het zinvol kan zijn b.v. een van bovenstaande ideeën of allebei of nog andere ideeën te patenteren. (…)”
De in de mail genoemde bijlage, bevatte de volgende afbeelding:
Het Octrooi van Hytrans c.s.
2.7.
Hytrans c.s. heeft een aanvrage ingediend voor een Nederlands octrooi op 14 augustus 2013. Als uitvinder bij die aanvraag is [naam 2] genoemd. De aanvraag is niet aan [gedaagde] medegedeeld.
2.3.
Hytrans c.s. beschikt inmiddels over een Europees octrooi met registratienummer EP 2 837 869 B1 (hierna: EP 869, of ‘het octrooi’), getiteld
‘Hose coupling, hose part and hose and pump system provided therewith, and method for coupling hose parts’. EP 869 is op 11 augustus 2014 aangevraagd onder inroeping van de prioriteit van de Nederlandse octrooi-aanvrage NL 2011302. Ook in het Europees octrooi is alleen [naam 2] opgenomen als uitvinder.
2.4.
Het EOB [2] heeft op 27 juli 2016 het Octrooi verleend, welke beslissing op 27 juli 2016, de datum van publicatie van de vermelding van de verlening in het European Patent Bulletin 2016/30, van kracht is geworden. Tegen de verlening van EP 869 is geen oppositie ingesteld. Het octrooi heeft gelding in onder meer Nederland, Frankrijk en Duitsland.
2.8.
EP 869 bevat 12 conclusie: conclusie 1 is een onafhankelijke productconclusie, waarvan conclusies 2 t/m 12 afhankelijk zijn. Conclusie 13 is een werkwijze-conclusie. De conclusies luiden in de authentieke Engelse versie als volgt:
1. Hose coupling for mutually coupling hose parts comprising:
- an eyelet provided on a first hose part;
- a coupling element provided on a second hose part;
- a guide which is connected to the coupling element and which is configured to be threaded through the eyelet such that the coupling element can then be threaded through the eyelet for the purpose of connecting the first and second hose parts.
2. Hose coupling as claimed in claim 1, wherein the guide comprises a cord.
3. Hose coupling as claimed in claim 1 or 2, further comprising a tensioning belt for fixing the hose coupling in a connected state.
4. Hose coupling as claimed in claim 1, 2 or 3, further comprising an elastic band arranged on the second hose part with the coupling elements.
5. Hose coupling as claimed in one or more of the foregoing claims, further comprising a substantially non-elastic band arranged on the first hose part.
6. Hose coupling as claimed in claim 5, to the extent dependent on claim 4, wherein the non-elastic band is positioned on the first hose part such that during use it lies around the elastic band arranged on the second hose part.
7. Hose coupling as claimed in one or more of the foregoing claims, further comprising a stretchable ring or string arranged on the second hose part.
8. Hose part or hose provided with a hose coupling as claimed in one or more of the foregoing claims.
9. Hose part or hose as claimed in claim 8, wherein a hose part is provided on a first outer end with a number of eyelets and is provided on a second outer end with a number of coupling elements.
10. Hose part or hose as claimed in claim 9, wherein the number of eyelets and coupling elements lies between 5 and 30, and preferably amounts to about 12-25.
11. Hose part or hose as claimed in claim 8, 9 or 10, wherein the hose part or the hose is provided on an outer end with one, preferably at least two, incisions extending substantially in longitudinal direction of the hose part or the hose.
12. Pump unit provided with a hose coupling and/or hose as claimed in one or more of the foregoing claims.
13. Method for coupling hose parts, comprising the steps of:
- providing a hose coupling with hose parts as claimed in one or more of the foregoing claims;
- threading through an eyelet of a first hose part a guide connected to a coupling element of a second hose part;
- threading the coupling element through the eyelet using the guide; and
- fastening the coupling elements such that they remain fixed through the eyelet and couple the first and second hose parts.
2.9.
In de – onbestreden – Nederlandse vertaling luiden de conclusies van het octrooi als volgt:
1. Slangkoppeling (2) voor het met elkaar koppelen van slangdelen, omvattende:
- een eerste slangdeel (8);
- een tweede slangdeel (14);
- een met het eerste slangdeel verbonden oog (4);
- een met het tweede slangdeel verbonden koppelelement (10);
met het kenmerk
dat de slangkoppeling verder omvat
- een met het koppelelement (10) verbonden geleider (16) welke is ingericht om door
het oog (4) gehaald te worden zodanig dat vervolgens het koppelelement (10) door het
oog (4) gehaald kan worden ten behoeve van het verbinden van de eerste en tweede
slangdelen (8, 14).
2. Slangkoppeling volgens conclusie 1, waarbij de geleider een koord omvat.
3. Slangkoppeling volgens conclusie 1 of 2, verder omvattende een spanband (18) voor het
fixeren van de slangkoppeling in een verbonden toestand.
4. Slangkoppeling volgens conclusie 1, 2 of 3, verder omvattende een aan het tweede
slangdeel met de koppelelementen aangebrachte elastische band (34).
5. Slangkoppeling volgens één of meer van de voorgaande conclusies, verder omvattende een aan het eerste slangdeel aangebrachte in hoofdzaak niet-elastische band (32).
6. Slangkoppeling volgens conclusie 5, voor zover afhankelijk van conclusie 4, waarbij de
niet-elastische band zodanig is gepositioneerd op het eerste slangdeel dat deze in gebruik ligt rondom de elastische band aangebracht op het tweede slangdeel.
7. Slangkoppeling volgens één of meer van de voorgaande conclusies, verder omvattende een aan het tweede slangdeel aangebrachte rekbare ring of pees (30).
8. Slangdeel of slang voorzien van een slangkoppeling (2) volgens één of meer van de
voorgaande conclusies.
9. Slangdeel of slang volgens conclusie 8, waarbij een slangdeel aan een eerste uiteinde (6) is voorzien van een aantal ogen en aan een tweede uiteinde (12) is voorzien van een aantal
koppelelementen.
10. Slangdeel of slang volgens conclusie 9, waarbij het aantal ogen en koppelelementen is
gelegen tussen 5 en 30, en bij voorkeur zo’n 12-25 bedraagt.
11. Slangdeel of slang volgens conclusie 8, 9 of 10, waarbij het slangdeel of de slang aan een uiteinde is voorzien van één, bij voorkeur ten minste twee, insnijdingen (20) zich in hoofdzaak uitstrekkend in lengterichting van het slangdeel of de slang.
12. Pompeenheid (24) voorzien van een slangkoppeling en/of slang volgens één of meer van
de voorgaande conclusies.
13. Werkwijze voor het aankoppelen van slangdelen, omvattende de stappen:
- het voorzien van een slangkoppeling (2) met slangdelen volgens één of meer van de
voorgaande conclusies;
- het door het oog (4) van het eerste slangdeel (8) halen van de geleider (16) verbonden
met het koppelelement (10) van het tweede slangdeel (14);
- het met de geleider (16) door het oog (4) halen van het koppelelement; en
- het vastzetten van de koppelelementen (10) zodanig dat deze door het oog (4) heen
gefixeerd blijven en de eerste en tweede slangdelen (8, 14) koppelen.
2.10.
EP 869 bevat de volgende figuren:
2.11.
In de beschrijving van EP 869 is voorts - voor zover hier van belang - het volgende opgenomen:
[0001]The present invention relates to a hose coupling for coupling hose parts. Such hose parts relate particularly to hose parts for a pump system for pumping away excess water, for instance in the case of flooding.
[0002]In the case of hose couplings for hose parts known in practice use is made of hooks and eyelets which are provided on the outer ends of two hose parts to be mutually connected. These hooks and eyelets have to be connected to each other. It is found difficult in practice to connect all hooks and eyelets to each other in correct manner without the risk of detachment, of outer ends or edges of the hose parts being wholly or partially folded over, resulting in an increased risk of leakage and of the hose parts not fully connecting to each other. In addition, mutually coupling hose parts is found to be relatively time-consuming.
[0003]The object of the present invention is to provide a hose coupling which obviates or reduces the above stated problems.
[0004]This object is achieved with the hose coupling according to the present invention, the hose coupling for mutually coupling hose parts comprising:
  • an eyelet provided on a first hose part;
  • a coupling element provided on a second hose part;
  • threaded through the eyelet such that the coupling element can then be threaded through the eyelet for the purpose of connecting the first and second hose parts.
[0005]Providing an eyelet on an outer end of a first hose part and a coupling element on an outer end of a second hose part makes it possible to connect the two outer ends of the individual hose parts to each other by coupling eyelet and coupling element. Providing a guide achieves that the guide can first be threaded through an eyelet. The coupling element can then also be pulled through the eyelet by exerting force on the guide. The coupling element can hereby be threaded through the eyelet in effective manner. In a currently preferred embodiment the coupling element is provided as a hook or bracket.
[…]
Verdere correspondentie en andere procedures tussen partijen
2.12.
In 2018 zijn door [gedaagde] aan een derde partij (Hydrauvision) slangen geleverd van hetzelfde soort als de FloodHose. Hydrauvision heeft deze slangen met een ander pompsysteem geleverd aan een klant in Turkije, waarbij problemen zijn ontstaan. Tussen Hytrans c.s. en [gedaagde] is naar aanleiding hiervan in 2019 gecorrespondeerd.
2.13.
Op 17 oktober 2019 heeft een bespreking plaatsgevonden bij Hytrans c.s.. Afgesproken werd dat [gedaagde] en Hytrans c.s. vanaf dat moment exclusief gingen samenwerken. De samenwerkingsafspraken zijn niet op schrift gesteld.
2.14.
Op 23 oktober 2019 heeft [gedaagde] ( [naam 1] ) een email verzonden aan Hytrans c.s. ( [naam 2] ). [naam 1] schreef onder meer:
“(…) Wij ontvingen nog onderstaande email van Hydrauvision, nadat we hadden aangegeven niet meer te leveren. Ik heb ook in dit geval aan mijn collega [naam 3] gezegd om door te geven dat we niet leveren, maar leg het toch nog even aan jou voor. Wellicht zie jij het nog anders. (…)
In januari (zie bijgaande email) hebben wij twee verbeterde slangen althans prototypes daarvan aan jullie gestuurd. Wij hebben deze qua puncture resistance bekeken en ook qua flexibiliteit. Puncture resistance was al beter, bij de E1965 substantieel beter zelfs.
De flexibiliteit bij kou (en dus de koppelbaarheid) was bij beide types slangen (zelfs de zware) echt VEEL beter, dus ik denk echt interessant om verder mee te gaan. Zeker omdat de E1365 slang niet duurder is dan de huidige slang (en zelfs ook ca 10% meer treksterkte heeft).
De (heel korte) feedback die ik over de telefoon van Johan heb gehad is dat de slangen wat flexibeler leken (maar dit is mijns inziens echt veel flexibeler) maar lekten. Dat laatste is volgens mij een kwestie van finetunen en wat maten aanpassen. Lekkage komt denk ik door hogere sterkte/ ander rekgedrag van het materiaal.
Ik verwacht niet dat dit meteen door jullie opgepakt wordt oid (ik begrijp de drukte, maar we zijn nu ¾ jaar verder), maar ik wil wel graag verder met de slangen en het beter maken en door ontwikkelen en kun je daarom aangeven of en wanneer jullie slangen verder gaan testen ? Misschien moeten wij daar bij zijn om de lekkage te zien en te beoordelen ?
Ik kan je als je dat wilt ook alvast A4-tjes sturen van het huidige materiaal en de twee nieuwe materialen (E1365 en E1965), zodat je deze eens in de koelkast of vriezer kunt leggen om te testen/ voelen. (…)”
2.15.
In antwoord hierop schreef [naam 2] nog dezelfde dag:
“(…) Ik ga hier op zoek naar de proefstukken en naar de ervaringen die we er mee hadden. Jasper had de test gedaan, die is morgen weer binnen als t goed is. Het gaat dan om alle aspecten behalve lekkage: lekkage is oplosbaar.
De A4-tjes die je noemt: heel graag, dan doen we daar alvast een test in de vriezer mee. Dat kan op korte termijn. (…)
Zou me niet verbazen als hun pompsystemen geen passende regeling hebben (passend bij de Hytrans- [gedaagde] slang) en dus een te grote piekdruk op de slang kunnen zetten. Wij hebben destijds uitgebreid systeemtesten gedaan om de benodigde en optredende max werkdruk en bezwijkdruk van de slang te bepalen. Aangezien dat met onze systemen, op onze kosten en met onze kennis is bepaald is de informatie over werk en bezwijkdruk van de Hytrans- [gedaagde] slang niet vrij om aan Hydrauvision te verstrekken. (…)”
2.16.
In de periode daarna is tussen partijen gecorrespondeerd over de verdere ontwikkeling van de nieuwe, sterkere slang, de FloodHose HD. Op 11 november 2019 schreef Hytrans c.s. ( [naam 2] ) aan [gedaagde] ( [naam 1] ) onder meer
:
“(…) Soepel koppelen bij koud weer was slechts 1 van de aandachtspunten (…) Slijtage wordt namelijk wel nog als een probleem gezien zonder goede “workaround”.
De meeste slangen sleten behoorlijk snel (3 varianten van [gedaagde] en 1x geëxtrudeerde chinese slang. 1 slang voldeed goed: dat was de geëxtrudeerde slang die we nu als “verbeterde” slang op t oog hebben.
We gaan nu de teststukken van vorig jaar ET1965 en ET1365 weer opzoeken om te bepalen hoe die ten opzichte van het huidige doek presteren tav slijtage. (…) ALS ET1365 even goed is als de huidge qua slijtage dan lijkt er geen beperking om over te stappen (…) Dikker doek en dus meer ruimte is iets minder een probleem omdat de nieuwe pompen nu minder ruimte innemen. ALS ET1965 iets beter is qua slijtage (wat logisch lijkt aangezien 1 zijde dikker is) wat zou dat dan voor de kosten ongeveer betekenen?”
2.17.
In antwoord hierop schreef [gedaagde] eveneens op 11 november 2019 onder meer:
“(…) Jij geeft aan:
De meeste slangen sleten behoorlijk snel (3 varianten van [gedaagde] en 1x gextrudeerde chinese slang). 1 slang voldeed goed: dat was de geextrudeerde slang die we nu als “verbeterde slang” op t oog hebben.
Bij de drie varianten van [gedaagde] betrof het dan het huidige materiaal en de ET1965 en ET1365 ?
Hierbij de kosten per slang in de diverse varianten: (…)
Ik vermoed dat de prijs voor een E1965 slang nog van 498 naar 450 terug te brengen is wanneer we met de volledige hoeveelheid zouden overgaan (dus vrijwel alle slangen van E1965 zouden maken). (…)”
2.18.
In april 2024 heeft de ‘eRIC’-beurs plaatsgevonden (‘Expo Rampenbestrijding, Incidentmanagement & Crisisbeheersing’). Hier is door Hytrans c.s. een nieuwe versie van de FloodHose gepresenteerd, de ‘FloodHose HD’. De FloodHose HD is gemaakt van geëxtrudeerd PVC-materiaal (het Kuriyama-doek). De FloodHose HD (ook: ‘de Kuriyama-slang’) is door een andere fabrikant dan [gedaagde] gemaakt voor Hytrans c.s.. [gedaagde] heeft hier op de beurs kennis van genomen.
2.19.
Op 17 juni 2024 heeft naar aanleiding van de eRIC-beurs een gesprek plaatsgevonden tussen dhr. [naam 6] van Hytrans c.s. en [naam 1] van [gedaagde] . De volgende dag, 18 juni, heeft [naam 1] een email gestuurd met daarin onder meer het volgende:
“De aanleiding voor het gesprek is het bezoek geweest van mijn collega [naam 3] op de eRIC beurs in Twente op 25 april 2024 aan de stand van Hytrans.
Tot mijn ontzetting constateerde mijn collega dat op jullie stand het alternatieve slangtype lag waar wij ( [gedaagde] ) al vanaf 2018 met jullie over in gesprek zijn en waarvan wij voor jullie (kosteloos) talloze teststukken hebben gemaakt om de koppeling hiervan te testen. Niet alleen komt de koppeling zoals deze er nu lag (en door een andere partij gemaakt) direct uit onze koker, maar bovendien werd door een medewerker van Hytrans de slang die wij voor jullie maken (die de helft van het gewicht is en al vanaf 2005 (!) door jullie bij ons naar tevredenheid besteld wordt) als inferieur aangeduid.
Zo mogelijk nog erger is het feit dat jullie achter onze rug om een samenwerking hebben opgestart met een concurrent van ons, die jullie overduidelijk hebben gevoed met samples, schetsen, tests en ideeën die van ons afkomstig zijn. Jullie hebben verder niet eens aan ons gevraagd of wij het afwerken van deze alternatieve slang voor onze rekening konden nemen, terwijl dit altijd de insteek is geweest (en waarom wij eindeloos teststukken hebben gemaakt voor jullie).
Voor mij voelt dit alles – gezien de intensieve samenwerking vanaf 2005 – als een mes in mijn rug. (…)
Ik heb geprobeerd uit te leggen hoe de samenwerking is het verleden is ontstaan en dat ik – zeker gelet op de hele voorgeschiedenis en jarenlange samenwerking - niet begrijp waarom wij ( [gedaagde] ) niet het bedrijf zijn dat het aanvullende type slang voor jullie (Hytrans) maakt; en dat dit niet eens aan ons is gevraagd. Zowel [naam 5] als ik hebben je nadrukkelijk gevraagd dit te heroverwegen en ons ook de alternatieve slang te laten afwerken. Jij gaf aan dat je daar niet open voor staat. Je vertelde verder dat de nieuwe leverancier zojuist een eerste serie slangen heeft afgeleverd en dat jullie deze hebben getest en dat deze goed zijn. Ook heb je medegedeeld dat de prijs van deze alternatieve slang – met koppelingen – lager is dan de prijs die wij voor onze slang rekenen. (…)
Wij zijn door dit alles zwaar teleurgesteld. Ikzelf heb met [gedaagde] aan de wieg gestaan van de ontwikkeling en later alle verbeteringen van de slangen. Al bijna 20 jaar lang zijn door Hytrans slangen bij ons besteld! Ook hebben wij alle jaren volop meegewerkt aan het bedenken van verbeteringen, het testen hiervan en het delen daarvan met Hytrans. Hier zit ook veel know how van ons in. Wij hebben bovendien altijd met zorg en aandacht
voor Hytrans gewerkt en bij sporadische problemen in de onderlinge samenwerking steeds onze verantwoording genomen (…)”
2.20.
Op 26 juni 2024 heeft [naam 4] , inkoop coördinator bij Hytrans c.s., een email gestuurd aan [gedaagde] , waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“(…) Mijn intentie van het bezoek aan jullie was "hoe gaan we verder?".
Ik voelde in jouw verhaal totaal geen intentie om de samenwerking voor te zetten, alleen maar wrok. Elke gelegenheid werd aangegrepen om terug te vallen op het verleden. Bij mij kwam het over alsof je geen zin meer in hebt om met Hytrans zaken te doen.
Vandaar dat ik je op de man af heb gevraagd of je nog wel verder wilt met Hytrans.
Daar heb ik afgelopen maandag geen duidelijk antwoord van je op gekregen. Ik moest overwegen om de slangen die we nu bij een lokale leverancier laten maken bij jullie neer te leggen. Daarop heb ik aangegeven dat ik dit met de eerste series niet ga doen.
De Floodhose markt is groeiende en we verwachten meer slangen te gaan leveren in de toekomst. We kunnen onze klant laten kiezen uit 2 types, waar ik verwacht dat op de vervangingsmarkt jullie slang de voorkeur heeft.
Wat jullie niet helpt in de keuze van welke slang is dat, zoals het er nu naar uit ziet, de nieuwe robuustere versie qua inkoopprijs voor Hytrans gunstiger uitvalt. Ik heb dit aangegeven om jullie hierop te attenderen en dat zodra ik het kostenplaatje helemaal helder heb dit aan jullie door te geven, als je dit zou willen. Ik heb dit niet gezegd om de samenwerking naar een einde te brengen!
Mijn voorkeur is om 2 leveranciers te hebben die ons Floodhoses kunnen leveren, zeker gezien de verwachte toename van de vraag in de markt. (…)”
2.21.
Bij brief van 27 augustus 2024 heeft [gedaagde] aan Hytrans c.s. de afspraken tussen partijen opgezegd voor zover deze zien op een exclusieve levering van de FloodHose door [gedaagde] aan Hytrans c.s.. In de brief schrijft (de advocaat van) [gedaagde] onder meer:
“(…) Hytrans [is] er ook op gewezen dat zij (althans Hytrans Systems B.V.) de met [gedaagde] gemaakte exclusiviteitsafspraak heeft geschonden door producten die [gedaagde] exclusief aan Hytrans leverde, bij een derde partij te bestellen. [gedaagde] heeft zich te dien aanzien al alle rechten voorbehouden. Door middel van deze brief zal [gedaagde] de tussen partijen gemaakte exclusiviteitsafspraak buitengerechtelijk ontbinden. Deze ontbinding wordt hieronder toegelicht.
(…) De samenwerking tussen partijen bestaat eruit dat [gedaagde] waterslangen ontwikkelt en produceert en deze vervolgens aan Hytrans levert. Hytrans levert het pakket van waterpomp en -slangen vervolgens aan de eindgebruikers.
Tussen partijen bestond geen exclusiviteitsafspraak. Dit veranderde in 2019, toen [gedaagde] een kleine partij slangen leverde aan een derde. [gedaagde] achtte zich vrij dat te doen, omdat partijen geen exclusiviteit hadden afgesproken. Hytrans leefde echter in de veronderstelling dat partijen exclusief samenwerkten, en maakte daarom bezwaar tegen de levering door [gedaagde] aan Hydrauvision. Om die reden zijn partijen bij elkaar gekomen en hebben zij — voor het eerst— het karakter van hun samenwerking besproken.
In een gesprek op 17 oktober 2019 op kantoor bij Hytrans tussen [naam 2] en [naam 1] , waarbij tevens [naam 7] (namens Hytrans) en [naam 5] (namens [gedaagde] ) aanwezig waren, hebben partijen vervolgens afgesproken vanaf dat moment exclusief samen te werken. Hoewel partijen wel bespraken om één en ander op papier te zullen zetten, is dat nooit gebeurd. Partijen zijn zich over en weer echter vanaf dat moment wel conform die afspraak gaan gedragen.
(…) De correspondentie tussen partijen heeft zich vervolgens toegespitst op het octrooi dat ten onrechte door Hytrans is aangevraagd en geregistreerd, voor een uitvinding die aan [gedaagde] toekomt. De door [gedaagde] gestelde schending van de exclusiviteitsafspraak is hierin ook aan de orde gekomen. In dit kader heeft Hytrans — bij brief van haar advocaat van 16 juli jl. — erkend dat de exclusiviteitsafspraak tussen partijen bestaat. Echter Hytrans stelt in die brief dat zij deze afspraak niet zou hebben geschonden omdat de bestelling bij de andere leverancier een ‘ander’ product zou betreffen dat niet onder het octrooi zou vallen (en die blijkbaar volgens Hytrans dus niet onder de exclusiviteitsafspraak valt). Verder stelt Hytrans dat niet zij, maar [gedaagde] de exclusiviteitsafspraak in het verleden heeft geschonden door een partij waterslangen te leveren aan Hydrauvision. Deze stellingen van Hytrans zijn onjuist (omdat de exclusiviteitsafspraak toen nog niet bestond), zoals ook al uitvoerig toegelicht in de brief van 18 juli 2024.
(…)
Ontbinding exclusiviteitsafspraak
In de huidige situatie kan niet van [gedaagde] worden verwacht dat zij nog langer wordt gehouden aan de exclusiviteitsafspraak. Hytrans exploiteert de uitvinding in strijd met de gemaakte afspraak met anderen en niet (significant) met [gedaagde] . Hytrans heeft sinds het ontstaan van het geschil geen bestellingen meer geplaatst bij [gedaagde] . [gedaagde] kan op haar beurt de uitvinding niet zonder meer exploiteren als zij zelf wel in overeenstemming met de exclusiviteitsafspraak dient te handelen. Aangezien Hytrans geen bestellingen meer plaatst bij [gedaagde] en heeft aangegeven ook niet voornemens te zijn in de toekomst exclusief bij [gedaagde] bestellingen te plaatsen kan van [gedaagde] kan niet langer worden verwacht dat zij zich eenzijdig wel aan die afspraak houdt (en dus omzet misloopt).
Uit het voorgaande volgt dat Hytrans in verzuim verkeert, althans dat de nakoming van de
exclusiviteitsafspraak blijvend onmogelijk is geworden, meer specifiek zowel op grond van
artikel 6:74 BW en 6:80 lid 1 sub b BW. Immers, Hytrans heeft aangegeven dat zij de
exclusiviteitsafspraak niet zal nakomen, ook niet in de toekomst. De tekortkoming van Hytrans is van dusdanige aard dat het voor exclusiviteit benodigde onderlinge vertrouwen onherstelbaar is beschaamd. Dit betekent dat [gedaagde] op grond van artikel 6:265 BW gerechtigd is om exclusiviteitsafspraak uit de samenwerkingsovereenkomst te ontbinden.Bij deze ontbindt [gedaagde] dan ook de exclusiviteitsafspraak met Hytrans per direct. (…)”
2.22.
Op 1 oktober 2024 heeft Hytrans c.s. een brief gestuurd aan [gedaagde] , waarin zij onder meer schreef (GP28/EP19):
“(…) Van een schending van exclusiviteit aan de zijde van Hytrans is geen sprake. Zij heeft de zeildoekslang nimmer elders afgenomen en heeft de afname daarvan ook niet beëindigd, ze plaatste recent nog een order. Als resultaat van de ontwikkelvraag valt de ‘Heavy Duty’
overstromingsslang met een andere materiaal- en technische specs niet onder de genoemde
exclusiviteit; het betreft een ander product. (…)”

3.Het geschil

3.1.
Hytrans c.s. vordert, samengevat:
verbod
a. [gedaagde] te bevelen om iedere directe dan wel indirecte inbreuk op het Nederlandse deel van het Octrooi te staken en gestaakt te houden;
Exclusiviteit nakoming
[gedaagde] primair te gebieden haar exclusiviteitsverplichting gestand te doen en haar te gebieden zich te onthouden van het aanbieden van de Hytrans Producten aan derden, rechtstreeks en via wederverkopers, alsook zich te onthouden van het benaderen van derden voor en in relatie tot samenwerkingen op het vlak van Hytrans Producten, waaronder klanten en potentiële klanten en concurrenten van Hytrans, een en ander zolang de bodemrechter niet onherroepelijk zal hebben geoordeeld over de rechtsgeldigheid van de buitengerechtelijke ontbinding door [gedaagde] , althans subsidiair een door de voorzieningenrechter te bepalen voorziening te treffen.
Rectificatie
[gedaagde] primair te gebieden om binnen zeven dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis op de hoofdpagina van haar website [website] de onderstaande rectificatie te plaatsen en geplaatst te houden, althans subsidiair een door de voorzieningenrechter in redelijkheid te bepalen tekst;
Opgave
[gedaagde] primair te gebieden binnen zeven dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan Hytrans opgave te doen van gemaakte afspraken met derden en gegevens met betrekking tot de levering van Hytrans Producten aan derden;
Dwangsom
Te bepalen dat voor elke dag (of gedeelte daarvan) dat [gedaagde] niet voldoet aan (een van de) opgelegde geboden/bevelen, zij een dwangsom verschuldigd is;
1019h Rv
[gedaagde] op grond van artikel 1019h Rv [3] te veroordelen tot vergoeding van de volledige proceskosten van Hytrans c.s.;
Termijn instellen hoofdzaak
De termijn voor het instellen van de hoofdzaak in de zin van art. 1019i Rv. te bepalen op zes maanden na het in deze te wijzen vonnis.
3.2.
Als grondslag voor haar vorderingen voert Hytrans c.s. onder meer het volgende aan. Tussen Hytrans c.s. en [gedaagde] bestaat een exclusiviteitsafspraak, die inhoudt dat [gedaagde] uitsluitend Hytrans-producten mag leveren aan Hytrans c.s.. Dit geldt specifiek voor de door [gedaagde] in opdracht van Hytrans c.s. ontwikkelde FloodHose. Aangezien [gedaagde] de exclusiviteitsafspraak heeft geschonden door Hytrans-producten aan te bieden en/of te leveren aan derden, kan Hytrans c.s. thans op grond van die exclusiviteitsafspraken en op grond van haar octrooi aan [gedaagde] verbieden om Hytrans-producten nog langer aan derden aan te bieden.
3.3.
Hytrans c.s. stelt eveneens dat er slechts een verplichting tot exclusieve afname bij [gedaagde] bestond zolang [gedaagde] kon voldoen aan de door Hytrans gestelde levervoorwaarden met betrekking tot kwaliteit, levertijd en een marktconforme prijs. Zo al sprake was van een exclusieve afnameverplichting van Hytrans c.s. bij [gedaagde] , dan bestond deze alleen met betrekking tot de FloodHose en niet met betrekking tot de FloodHose HD. Hytrans c.s. heeft de exclusiviteitsafspraak dus niet geschonden, zodat [gedaagde] deze niet mocht ontbinden. Gevolg daarvan is dat [gedaagde] hoe dan ook nog gehouden is tot naleving van de exclusiviteitsafspraken.
3.4.
Dat [gedaagde] in een bodemprocedure het octrooi opeist, kan [gedaagde] niet baten volgens Hytrans c.s., omdat Hytrans c.s. bij de octrooiaanvraag te goeder trouw was; zodoende is die opeisingsactie verjaard. Daarnaast is sprake van rechtsverwerking, aangezien [gedaagde] al sinds 2015 op de hoogte was van het bestaan van het octrooi en zich daar niet eerder over bij Hytrans c.s. heeft beklaagd.
3.5.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Hytrans c.s.. [gedaagde] voert daartoe onder meer het volgende aan. De exclusiviteitsafspraken tussen partijen waren wederzijds: [gedaagde] mocht de Hytrans/ [gedaagde] -producten uitsluitend leveren aan Hytrans c.s., waar tegenover stond dat Hytrans c.s. die producten uitsluitend mocht afnemen bij [gedaagde] . Tot die producten behoorden zowel de FloodHose als de FloodHose HD. [gedaagde] mocht de exclusiviteitsafspraken ontbinden op grond van artikel 6:265 BW [4] , althans artikel 6:83 sub c BW, althans artikel 6:82 BW. Nakoming door Hytrans c.s. was immers blijvend of tijdelijk onmogelijk, althans heeft Hytrans c.s. laten weten dat ze niet meer zou nakomen. In ieder geval was Hytrans c.s. in verzuim vanwege de weigering om de exclusiviteitsafspraak gestand te doen.
3.6.
[gedaagde] meent verder dat Hytrans c.s. het octrooi niet tegen [gedaagde] kan handhaven, omdat [naam 1] de uitvinder was en Hytrans c.s. te kwader trouw was bij de aanvraag daarvan. Zodoende komt het octrooi aan [gedaagde] toe en kan [gedaagde] dit rechtmatig opeisen. Zelfs als de opeisingsactie van [gedaagde] (in de lopende bodemprocedure) niet mocht slagen, mag [gedaagde] (in ieder geval) de FloodHose verder verhandelen. Hytrans c.s. heeft daartoe een impliciete licentie verleend aan [gedaagde] .
3.7.
In het geval de voorzieningenrechter oordeelt dat de exclusiviteit beperkt is tot de door partijen bijgedragen innovaties (zoals de trekbandjes) van de FloodHose en/of dat de exclusiviteit niet (rechtmatig) ontbonden is, verzoekt [gedaagde] dit expliciet in het vonnis op te nemen, zodat [gedaagde] vrij is om de FloodHose met (net) andere specificaties met derden te exploiteren.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid
4.1.
Aangezien [gedaagde] in Nederland is gevestigd, is de voorzieningenrechter van deze rechtbank grensoverschrijdend bevoegd van de vorderingen kennis te nemen op grond van het bepaalde in artikel 4 Brussel I bis-Vo [5] . De voorzieningenrechter is relatief bevoegd op grond van artikel 80 lid 2 onder a ROW [6] en, voor de onrechtmatige daad grondslag, reeds omdat de relatieve bevoegdheid niet is bestreden (artikel 102 Rv).
Spoedeisend belang
4.2.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of Hytrans c.s. ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor (uitgebreide) bewijslevering.
4.3.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Hytrans c.s. naar vaste rechtspraak voldoende spoedeisend belang bij een voorziening, aangezien sprake is van een voortdurende inbreuk, althans van een voortdurende dreiging van verhandelen van de geoctrooieerde uitvinding (volgens Hytrans c.s.). Overigens heeft [gedaagde] het spoedeisend belang niet bestreden.
Opeising van het octrooi
Verjaring
4.4.
Tussen partijen is een bodemgeschil aanhangig, waarin [gedaagde] het Octrooi opeist op de grond dat de uitvinding is ontleend aan [gedaagde] . In de huidige procedure moet de voorzieningenrechter daarom beoordelen of de opeisingsactie van [gedaagde] kans van slagen heeft.
4.5.
Als meest vergaande stelling heeft Hytrans c.s. zich beroepen op verjaring van de opeisingsvorderingen van [gedaagde] op grond van artikel 78 lid 7 ROW [7] . Op grond van dat artikellid verjaart de vordering tot opeising van een verleend octrooi vijf jaar na vermelding van de verlening ervan. Daar [gedaagde] een Europees octrooi opeist, geldt, aansluiting zoekend bij de regeling van artikel 78, lid 7 ROW, dat de verjaringstermijn is gaan lopen op de datum van publicatie van de aanvraag, derhalve op 27 juli 2016, zodat de vordering verjaard was na 27 juli 2021, volgens Hytrans c.s..
4.6.
Artikel 78 lid 7 ROW luidt:
“De vordering, bedoeld in het eerste lid, verjaart, wanneer vijf jaren zijn verstreken na de dag van verlening van het octrooi of, indien het een Europees octrooi betreft, na de datum, waarop overeenkomstig artikel 97, vierde lid, van het Europees Octrooiverdrag de vermelding van de verlening van het Europees octrooi is gepubliceerd; nochtans kan degene, die bij het verkrijgen van het octrooi wist of had moeten weten, dat hij of de persoon, die het hem overdroeg, geen aanspraak had op het octrooi, zich niet op deze verjaring beroepen.”
4.7.
In de huidige procedure en in de bodemprocedure betwist [gedaagde] dat Hytrans c.s. te goeder trouw was, zodat van verjaring van de opeising geen sprake kan zijn. Daartoe heeft [gedaagde] gewezen op de omstandigheden ten tijde van de totstandkoming van de uitvinding. De voorzieningenrechter volgt [gedaagde] in haar verweer tegen het beroep op verjaring, zodat geoordeeld wordt dat de opeisingsactie van [gedaagde] niet op grond van de regeling van artikel 78 lid 7 ROW is verjaard. Daartoe is het volgende redengevend.
4.8.
Partijen verschillen niet van mening over de wijze van samenwerken in de periode rond 2012, ten tijde van de gesprekken met het Zwitserse leger over de aanbesteding van overstromingspompen en -buizen. Hytrans c.s. zocht destijds naar een manier om haar product zodanig specifiek en uniek te maken dat de nog op te stellen tender-specificaties bij uitstek van toepassing zouden zijn op de aanbieding van Hytrans c.s. in samenwerking met [gedaagde] . Hytrans c.s. heeft [gedaagde] om ‘ideeën’ gevraagd, terwijl Hytrans c.s. zelf met het voorstel kwam om de overlappende koppelingstukken van de slangen in te knippen.
4.9.
In zijn email van 10 april 2013 (zie r.o. 2.6) heeft [gedaagde] daarop een (uitgewerkt) voorstel gedaan. Het voorstel van [gedaagde] betrof het idee om de ‘trekbandjes’ te bevestigen aan de haak-oog-koppeling op de FloodHose. Dit voorstel is door Hytrans c.s. overgenomen en partijen hebben in de Zwitserse tender de FloodHose voorgesteld met de trekbandjes. Hytrans c.s. heeft tezelfdertijd tevens een octrooiaanvraag gedaan voor de koppeling van de slangstukken met behulp van de trekbandjes. De octrooiaanvraag is niet met [gedaagde] gedeeld, en niet [naam 1] maar [naam 2] wordt vermeld als uitvinder.
4.10.
De voorzieningenrechter stelt voorshands vast dat partijen niet wezenlijk van mening verschillen over de vraag of het idee voor de trekbandjes van [gedaagde] ( [naam 1] ) afkomstig was. De wijze waarop dat idee is uitgewerkt en in uitgewerkte vorm door [gedaagde] aan Hytrans c.s. is gepresenteerd, maakt dat voor Hytrans c.s. duidelijk was dat [gedaagde] ( [naam 1] ) de uitvinder was.
4.11.
Waar partijen wel over van mening verschillen is het antwoord op de vraag of [gedaagde] toestemming heeft gegeven voor de octrooi-aanvraag door Hytrans c.s.. Beide partijen verwijzen hiervoor naar dezelfde zin in de genoemde email van [gedaagde] (zie r.o. 2.6), waarin [naam 1] schrijft: “
[naam 2] : ik laat het aan jou over om te gaan bekijken of het zinvol kan zijn b.v. een van bovenstaande ideeën of allebei of nog andere ideeën te patenteren. (…)”
4.12.
Door Hytrans c.s. is een verklaring overgelegd van de (toenmalige) directeur van Hytrans c.s., [naam 2] . In die verklaring schrijft [naam 2] over de octrooiaanvraag slechts:
“De opmerking van [naam 1] dat hij het aan mij over liet om te bekijken of het zinvol was om enig idee (de trekbandjes, of de trekbandjes en insnijdingen of nog andere ideeën) te patenteren heb ik gelezen als goedkeur om dat ook daadwerkelijk te mogen doen en om de verschillende ideeën te gebruiken naar gelang zinvol voor enige octrooi-aanvrage door Hytrans.”
4.13.
Naar voorshands oordeel kan in de opmerking van [gedaagde] geen toestemming gelezen worden voor het op eigen naam doen van een octrooiaanvraag door Hytrans c.s.. Weliswaar blijkt hieruit dat [gedaagde] zelf niet meteen de noodzaak van octrooieren heeft ingezien, maar er blijkt niet uit dat [gedaagde] die mogelijkheid wilde prijsgeven. Zelfs wanneer [naam 2] toestemming voor een octrooiaanvraag van [gedaagde] meende te hebben, verklaart dit niet waarom hij meende de aanvraag uitsluitend namens Hytrans c.s. te mogen doen, uitsluitend zichzelf als uitvinder te mogen laten opnemen en evenmin waarom de aanvraag destijds of later niet met [gedaagde] is gedeeld.
4.14.
Uit hetgeen van de kant van Hytrans c.s. is verklaard over de samenwerking met [gedaagde] , volgt naar voorlopig oordeel dat Hytrans c.s. wist of behoorde te weten dat [gedaagde] een zodanig belang had bij de octrooiaanvrage dat die aanvrage met [gedaagde] gedeeld had behoren te worden en dat de aanvraag (ten minste) op naam van beide partijen gesteld behoorde te worden. Het doel was immers om een concurrentievoordeel te krijgen waar beide partijen baat bij zouden hebben, zodat het geenszins in de lijn van de toenmalige samenwerking lag dat het concurrentievoordeel uitsluitend aan Hytrans c.s. toe zou komen.
4.15.
Ook heeft Hytrans c.s. op geen enkel later moment de (Europese) aanvraag met [gedaagde] gedeeld, hoewel dit voor de hand lag. De samenwerking van partijen was immers van dien aard dat beide er belang bij hadden te weten welke (geoctrooieerde)
know howin hun relatie met derden gedeeld kon worden. Niet aannemelijk is dat Hytrans c.s. zich hier niet van bewust was, zodanig dat zij te goeder trouw de Nederlandse octrooiaanvraag, de vermelding van de uitvinder, en de Europese octrooiaanvraag buiten het zicht van [gedaagde] kon laten.
4.16.
Dit alles tezamen bezien, leidt tot het voorlopig oordeel dat Hytrans c.s. niet te goeder trouw heeft gehandeld ten tijde van de aanvraag, zodat zij zich niet op verjaring kan beroepen.
Rechtsverwerking
4.17.
Hytrans c.s. heeft een beroep gedaan op rechtsverwerking, op de grond dat [gedaagde] na kennisneming van het octrooi in 2015 tot aan de datum van dagvaarding geen actie heeft ondernomen. Ook heeft [gedaagde] via dhr. De Kuijper rond 2018 Hytrans c.s. laten weten dat [gedaagde] kennis had genomen van het octrooi, volgens Hytrans c.s.. Ter zitting is met Hytrans c.s. besproken wat volgens haar de handelingen van [gedaagde] waren waardoor Hytrans c.s. erop kon vertrouwen dat [gedaagde] het octrooi niet alsnog zou willen opeisen. Hytrans c.s. heeft de bij [gedaagde] aanwezige kennis aangevoerd, en het kennelijke stilzitten van [gedaagde] gedurende de samenwerking.
4.18.
Rechtsverwerking kan worden aangenomen indien de rechthebbende zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn recht of bevoegdheid. Enkel tijdsverloop is daarvoor onvoldoende. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden op grond waarvan bij de wederpartij gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de rechthebbende zijn aanspraak niet meer geldend zal maken, of waardoor de positie van de wederpartij onredelijk verzwaard of benadeeld zou worden indien het recht of de bevoegdheid alsnog geldend wordt gemaakt. [8]
4.19.
Het stilzitten van [gedaagde] in de periode 2015 – 2024 is op zich niet genoeg om rechtsverwerking aan te nemen. Uit de door Hytrans c.s. overgelegde stukken blijkt bovendien dat de correspondentie tussen partijen is geëindigd zonder dat [gedaagde] op enige manier haar rechten heeft prijsgegeven. Bovendien was de aard van de samenwerking toen nog zodanig, dat het begrijpelijk is dat [gedaagde] hier geen punt van maakte. Men werkte immers samen en profiteerde gezamenlijk van het octrooi, ongeacht op wiens naam dat stond. Pas toen de exclusieve relatie eindigde en Hytrans het octrooi tegen [gedaagde] ging handhaven ontstond er bij [gedaagde] de noodzaak het octrooi op te eisen. Zodoende acht de voorzieningenrechter bijzondere omstandigheden in bovengenoemde zin hier niet aanwezig, zodat voorshands geoordeeld wordt dat het beroep van Hytrans c.s. op rechtsverwerking eveneens moet falen.
Opeising
4.20.
Daarmee komt de voorzieningenrechter toe aan een beoordeling van de vraag of de in de bodemprocedure door [gedaagde] ingestelde opeisingsactie kans van slagen heeft. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.21.
Het recht op een (aanvraag voor een) Europees octrooi komt toe aan de uitvinder (of aan zijn rechtsopvolger of werkgever). Dit volgt uit artikel 78 lid 1 ROW en de artikelen 60 en 61 EOV. Voor toewijzing van een opeisingsvordering moet komen vast te staan of degene die opeist als de uitvinder moet worden aangemerkt van de uitvinding die in het opgeëiste besloten ligt. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de beoordeling van de vraag of een beroep op opeising kan slagen naar Nederlands recht (dat hier van toepassing wordt geacht) beantwoording vergt van de volgende drie vragen [9] :
i) Welke uitvinding ligt in het opgeëiste (aanvra(a)g(en) en/of recht(en)) besloten?
ii) Is die geopenbaarde uitvinding octrooieerbaar?
iii) Is [naam 1] de uitvinder van die geopenbaarde uitvinding?
Een en ander dient te worden beoordeeld vanuit het oogpunt van de relevante vakpersoon.
Ad (i) Welke uitvinding ligt in het opgeëiste (aanvra(a)g(en) en/of recht(en)) besloten?
4.22.
Tussen partijen bestaat er geen verschil van mening over de kern van de uitvinding. Die kern – de uitvinding die in het opgeëiste ligt besloten – betreft het vereenvoudigen van de verbinding van metalen ‘haken ‘(
hooks) die door metalen ‘ogen’ (
eyelets) worden gehaald. Met dit systeem van haken en ogen kunnen, zoals in het voorliggende geval, twee modulaire slangdelen waarvan één deel voorzien is van haken en een ander deel van ogen, met elkaar verbonden worden. Problemen daarbij zijn dat alle haken en ogen moeten worden bevestigd zonder dat ze weer uit elkaar schuiven, hetgeen tijd kost. Verwezen wordt naar paragraaf
[0002]van het octrooischrift.
4.23.
De uitvinding voegt aan de haken een ‘trekbandje’ toe, met specifiek aan iedere haak één trekbandje. De trekbandjes dienen als geleider (
guide) voor de haken. Eerst worden de trekbandjes door de ogen gestoken, waarmee de haken vervolgens eenvoudig verder door de ogen kunnen worden getrokken. De aldus verbonden haken en ogen worden geborgd met een spanband. Wanneer de spanband is bevestigd verliezen de trekbandjes hun functie. Verwezen wordt naar paragraaf
[0005]van het octrooischrift.
4.24.
De toevoeging van de trekbandjes (of ‘geleiders’) teneinde de geleiding van de haken en ogen te vergemakkelijken en de koppeling te versnellen, is zodoende de kern van de uitvinding van EP 869.
Ad( ii) Kwalificeert de technische leer van EP 869 als een uitvinding?
4.25.
Nu gebleken is dat het EOB in ieder geval conclusie 1 van de oorspronkelijke aanvraag nieuw en inventief achtte, en het Europese octrooi reeds is verleend, zal de rechtbank er, met partijen, vanuit gaan dat sprake is van een octrooieerbare uitvinding.
Ad (iii) Wie heeft de uitvinding gedaan?
4.26.
Vervolgens zal de rechtbank in een bodemprocedure de vraag moeten beantwoorden wie de uitvinder is van de in EP 869 beschreven trekbandjes/geleiders. Zoals reeds geoordeeld, bestaat er tussen partijen geen wezenlijk verschil van mening over dat het idee, in uitgewerkt vorm, van [naam 1] afkomstig is (r.o. 4.10 en 4.13). [naam 1] heeft de trekbandjes aan Hytrans c.s. voorgelegd, met daarbij een verwijzing naar de mogelijke octrooieerbaarheid. De vraag die tussen partijen leeft, is of [gedaagde] met de email van 10 april 2013 aan Hytrans c.s. toestemming heeft gegeven om het octrooi (op eigen naam) aan te vragen, maar niet of [gedaagde] als de uitvinder moet worden aangemerkt.
4.27.
De voorzieningenrechter is in het kader van de beoordeling of sprake is van verjaring van de opeisingsactie van [gedaagde] al tot het oordeel gekomen dat voorshands moet worden geoordeeld dat [gedaagde] geen toestemming heeft gegeven om het octrooi op naam van (uitsluitend) Hytrans c.s. aan te vragen met vermelding van [naam 2] als (enige) uitvinder (zie r.o. 4.16).
4.28.
Niet in geschil is dat Hytrans c.s. en [gedaagde] vanaf 2012 hebben samengewerkt aan de FloodHose. Doel was om het door Hytrans c.s. ontwikkelde pompsysteem, met de door Hytrans c.s. en [gedaagde] gezamenlijk ontwikkelde slangen van zeildoek tot een (commercieel) succes te maken. Evenmin staat ter discussie – zo volgt uit de verklaring van [naam 2] , de email van [naam 1] van 10 april 2013, en de eerste verklaring van [naam 1] – dat [naam 1] het voorstel heeft gedaan voor het koppelingssysteem met de trekbandjes/geleiders dat in conclusie 1 van EP 869 onder bescherming is gesteld. Hytrans c.s., in de persoon van haar voormalige directeur [naam 2] , heeft niet gemotiveerd gesteld dat Hytrans c.s. tijdens de samenwerking met [gedaagde] op relevante wijze aan de verdere ontwikkeling van dat koppelingssysteem heeft bijgedragen.
4.29.
Van [naam 2] zelf is door Hytrans c.s. een verklaring in het geding gebracht waaruit juist het tegendeel volgt. [naam 2] schrijft over de gesprekken voorafgaand aan de tender voor het Zwitserse leger (Arma Suisse), dat men zocht naar een oplossing die een concurrentievoordeel zou kunnen brengen voor het samenwerkingsverband van Hytrans c.s. en [gedaagde] . [naam 1] heeft die oplossing aangedragen. [naam 2] heeft naar eigen zeggen een andere oplossing aangedragen. [naam 2] schrijft:
“Ideeën werden uitgewisseld, waaronder het idee van insnijdingen. Ook is gemeld dat opvolging spoed had vanwege de deadline van ArmaSuisse. Diezelfde dag en enkele dagen erop kwam [gedaagde] in e-mails met reacties in vervolg op dat gesprek, waaronder (…) op de besproken gedachte een spec te vinden op het makkelijker kunnen koppelen van de slangdelen. Het idee van het insnijden van de slang- uiteinden en de trekbandjes op de haken komt hieruit voort: het insnijden komt uit mijn koker.”Het voorstel van [naam 2] , de insnijdingen, heeft eveneens een plaats gevonden in het octrooi, in conclusie 11. Het geringe belang van dat voorstel verklaart dus niet dat [naam 2] als enige uitvinder werd vermeld voor de onafhankelijke hoofdconclusie en de daarvan afhankelijke conclusies 2 tot en met 9.
Slotsom opeising
4.30.
De voorzieningenrechter komt op basis van het voorgaande tot de voorlopige slotsom dat de in conclusie 1 van EP 869 neergelegde uitvinding is ontleend aan [gedaagde] en dat [naam 1] moet worden aangemerkt als de eigenlijke uitvinder van de met EP 869 te beschermen techniek. Dat betekent naar voorlopig oordeel dat [gedaagde] die octrooiaanvrage kan opeisen. Die conclusie geldt ook voor de Nederlandse octrooi-aanvrage NL 2011302 en daarmee verleende rechten, nu daarin dezelfde, aan [naam 1] ontleende uitvinding is beschreven.
4.31.
Het door Hytrans c.s. gevorderde inbreukverbod (de vordering onder I) zal daarom worden afgewezen.
Exclusiviteit
4.32.
Vervolgens komt aan de orde of er (nog) tussen partijen een exclusiviteitsafspraak geldt, op basis waarvan Hytrans c.s. aan [gedaagde] kan verbieden producten, specifiek de FloodHose, aan derden aan te bieden. De voorzieningenrechter komt tot het voorlopig oordeel dat dit niet het geval is, en overweegt daartoe als volgt.
4.33.
Tussen partijen is zowel het voortbestaan van de exclusiviteitsafspraak als de inhoud van die afspraak/afspraken in het geding. Voor een doelmatige bespreking zal de voorzieningenrechter eerst de inhoud van de afspraken beoordelen. Uit die inhoud kan blijken of [gedaagde] de afspraak al dan niet op goede gronden heeft ontbonden, waaruit volgt hoe partijen hangende de bodemprocedure gehouden zijn zich over en weer te gedragen.
De standpunten van partijen
4.34.
Hytrans c.s. stelt dat de afspraak zijnerzijds ‘voorwaardelijk’ was. Dit hield in dat Hytrans c.s. uitsluitend de FloodHose van [gedaagde] behoorde af te nemen (en niet de FloodHose HD), onder de voorwaarde dat [gedaagde] kwalitatief en kwantitatief genoeg kon leveren tegen een marktconforme prijs. Het stond Hytrans derhalve vrij om de FloodHose HD bij een andere partij af te nemen, aldus Hytrans c.s..
4.35.
[gedaagde] daarentegen meent dat de afspraak een verplichting voor beide partijen inhield om de FloodHose (en de daarvan afgeleide FloodHose HD) uitsluitend aan Hytrans c.s. te leveren en voor Hytrans c.s. om deze uitsluitend van [gedaagde] te betrekken.
Totstandkoming en inhoud afspraken
4.36.
Onbetwist is in de periode vanaf (in ieder geval) 2016 door Hytrans c.s. gezocht naar een verbeterde versie van de FloodHose. Bepaalde problemen van de eerder ontwikkelde FloodHose moesten volgens Hytrans c.s. worden opgelost, waaronder stevigheid, slijtage, en kou-bestendigheid. Hiertoe heeft Hytrans c.s. met [gedaagde] naar nieuwe materialen gezocht. [gedaagde] heeft twee soorten ‘zeildoek’ voorgesteld, ET1365 en ET1965. Onafhankelijk van [gedaagde] heeft Hytrans c.s. een ander materiaal gevonden, namelijk de slang van geëxtrudeerd PVC van Kuriyama. Hytrans c.s. heeft tevens een zeilmakerij gevonden die deze slang van de geoctrooieerde koppeling kon voorzien.
4.37.
De samenwerking rond de FloodHose HD bestond eruit dat [gedaagde] voor Hytrans c.s. in de periode 2016 – 2020 verschillende teststukken heeft gemaakt voor de verbeterde slang, waarbij alle drie de voorliggende materialen werden gebruikt en getest. Tussen partijen is hierover gecorrespondeerd (zie r.o. 2.14 en 2.15). Aannemelijk is dat de ontwikkelkosten zijdens [gedaagde] , dat wil zeggen: de kosten voor het maken van de proefstukken, geacht werden verdisconteerd te zijn in de te verwachten afname van de FloodHose HD door Hytrans c.s. bij [gedaagde] .
4.38.
De exclusiviteitsafspraak is tot stand is gekomen, althans bevestigd, nadat [gedaagde] tot ongenoegen van Hytrans c.s. rond oktober 2019 een lading FloodHose-slangen had geleverd aan een concurrent van Hytrans c.s., Hydrauvision. Tijdens een bespreking ten kantore van Hytrans c.s. op 17 oktober 2019 is afgesproken dat men vanaf dat moment exclusief zou samenwerken, waar eerder blijkbaar een dergelijke afspraak niet was gemaakt tussen partijen. Gesteld noch gebleken is dat Hytrans c.s. op het moment van de totstandkoming van deze exclusiviteitsafspraken een voorbehoud heeft gemaakt met betrekking tot andere leveranciers en/of fabrikanten voor de Kuriyama-slang. Ook heeft Hytrans c.s. niet expliciet een voorbehoud gemaakt dat er alleen een afname-verplichting bestond zolang [gedaagde] prijs-concurrerend kon leveren.
4.39.
Uit het voorgaande volgt dat voorshands moet worden geoordeeld, dat de exclusiviteitsafspraken betrekking hadden op de FloodHose en op de in ontwikkeling zijnde verbeterde versie van de FloodHose, wat later de Kuriyama-slang of FloodHose HD zou worden.
4.40.
Zelfs als moet worden aangenomen – zoals Hytrans c.s. stelt en [gedaagde] betwist – dat exclusiviteit al eerder was overeengekomen en dat deze is gebaseerd op impliciete samenwerkingsafspraken in de relatie opdrachtgever-opdrachtnemer, geldt dat de FloodHose HD onderdeel geweest is van de exclusiviteitsafspraak. Partijen hebben immers ook voorafgaand aan de expliciete exclusiviteitsafspraken samen aan de ontwikkeling van die slang gewerkt, zodat het hier niet een heel ander product betreft dan de FloodHose maar een verdere ontwikkeling daarvan.
De FloodHose HD en ontbinding door [gedaagde]
4.41.
In april 2024 heeft de ‘eRIC’-beurs plaatsgevonden, waar Hytrans c.s. de nieuwe FloodHose HD-versie van de FloodHose heeft gepresenteerd.
4.42.
In een email van 26 juni 2024 heeft Hytrans c.s. ( [naam 4] , zie r.o. 2.20) aan [gedaagde] bevestigd dat Hytrans c.s. de FloodHose HD bij een andere fabrikant laat maken. Hytrans c.s. heeft in dezelfde email laten weten de slang (vooralsnog) niet door [gedaagde] te zullen laten produceren. Hytrans c.s. heeft er op gewezen dat het [gedaagde] “niet helpt” dat de nieuwere slang goedkoper is dan de slang zoals [gedaagde] die leverde; en dat het de voorkeur heeft van Hytrans c.s. om meerdere leveranciers te hebben voor de FloodHoses. In reactie hierop heeft (de advocaat van) [gedaagde] bij brief van 27 augustus 2024 de exclusiviteitsafspraken tussen partijen ontbonden (zie r.o. 2.21).
4.43.
Uit de presentatie op de eRIC-beurs in samenhang met de email van Hytrans c.s., blijkt naar voorlopig oordeel voldoende duidelijk dat Hytrans c.s. zich niet langer gebonden achtte aan de exclusiviteitsafspraak met [gedaagde] . Hytrans c.s. betrok immers van een andere producent een slang waarvoor ten tijde van de exclusiviteitsafspraak met [gedaagde] was samengewerkt, en die, zoals hierboven al is geoordeeld, deel uitmaakte van de producten waar partijen exclusiviteit voor waren overeengekomen. Hytrans c.s. was niet van zins de productie van de FloodHose HD alsnog bij [gedaagde] onder te brengen. Het standpunt van Hytrans c.s., zoals verwoord door Haagsma, was dan ook in strijd met de exclusiviteitsafspraken.
4.44.
Aangezien Hytrans c.s. zodoende zich niet alleen feitelijk niet aan de exclusiviteitsafspraak had gehouden, maar ook had laten weten dat in de toekomst niet (meer) te zullen doen, was [gedaagde] naar voorlopig oordeel gerechtigd de exclusiviteitsafspraak te ontbinden. Partijen zijn daarom vanaf de datum van die ontbinding over en weer vrij om de FloodHose-slangen aan derden aan te bieden, respectievelijk van derden te betrekken.
Geen anderszins onrechtmatig handelen
4.45.
Hytrans c.s. heeft nog betoogd dat voor [gedaagde] een verplichting is blijven bestaan om geen andere Hytrans-producten aan te bieden, waaronder specifiek het Hytrans Aansluitstuk, het Hytrans Eindstuk en de Hytrans Slangenbrug. Hytrans c.s. beroept zich er op dat [gedaagde] de exclusiviteitsafspraken niet (expliciet) met betrekking tot deze producten heeft ontbonden. Dit betoog van Hytrans c.s. faalt eveneens.
4.46.
Allereerst constateert de voorzieningenrechter dat de precieze inhoud van de exclusiviteitsafspraken geenszins tussen partijen vaststaat. Aangezien [gedaagde] de afspraken zonder voorbehoud heeft ontbonden, moet worden aangenomen dat de ontbinding alle onderdelen van de (impliciete en expliciete) afspraken treft. Vervolgens geldt dat het [gedaagde] in beginsel vrijstaat om Hytrans c.s. na die ontbinding te beconcurreren en daarmee te profiteren van hetgeen gedurende de samenwerking is ontwikkeld.
4.47.
Vereist is immers dat er niet alleen wordt geprofiteerd van het product van Hytrans c.s. – want dat is toegestaan – maar dat zich bijzondere aanvullende omstandigheden voordoen die het profiteren onrechtmatig maken. [10] Hytrans c.s. heeft in dit kader aangevoerd dat de producten van [gedaagde] enkel tot stand konden komen met behulp van de informatie of know how die [gedaagde] als leverancier had verkregen van Hytrans c.s.. Hytrans c.s. heeft echter niet, althans onvoldoende gespecificeerd welke bedrijfsvertrouwelijke informatie [gedaagde] daarbij zou hebben gebruikt.
4.48.
Hytrans c.s. heeft evenmin een beroep gedaan op onder bescherming gestelde vormgeving of techniek van andere producten dan de FloodHoses. Onbestreden zijn de technische specificaties van de FloodHoses en aanverwante producten openbaar, zodat dit geen informatie is die [gedaagde] op onrechtmatige wijze heeft verworven en/of heeft gebruikt. Het feit dat [gedaagde] eerder een leveranciersrelatie met Hytrans c.s. had, betekent op zich nog niet dat zij na de beëindiging daarvan geen overeenstemmend product mag aanbieden [11] , of zelfs geen daarvan afgeleide of bijbehorende producten. Bovendien geldt dat onbestreden in de ontwikkelde producten ook know how is verwerkt van [gedaagde] .
4.49.
Waarom [gedaagde] in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid zou hebben gehandeld of zou handelen door na het einde van de exclusieve leveranciersovereenkomst een concurrerend product aan derden aan te bieden, heeft Hytrans c.s. ook niet voldoende duidelijk gemaakt. De vorderingen van Hytrans c.s. zijn derhalve ook niet toewijsbaar op grond van niet-nakoming van andere onderdelen van de exclusiviteitsafspraken.
Slotsom
4.50.
Uit al het bovenstaande volgt dat de verbodsvorderingen van Hytrans c.s. falen, zowel op basis van EP 869 als op basis van de vermeende exclusiviteitsafspraken. Daarmee valt ook het doek voor de door Hytrans c.s. ingestelde nevenvorderingen, zodat die eveneens zullen worden afgewezen.
Proceskosten
4.51.
Hytrans c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] . [gedaagde] heeft een – onbestreden – proceskostenspecificatie overgelegd waarvan € 75.088,90 aan salaris advocaat.
4.52.
[gedaagde] heeft gevorderd dat de proceskosten voor 50% zullen worden begroot zowel op de voet van artikel 1019h Rv en voor 50% volgens het toepasselijke liquidatietarief.
4.53.
Om de redelijkheid en evenredigheid van de gevorderde advocaatkosten te kunnen beoordelen, pleegt de voorzieningenrechter, conform de door de Hoge Raad gegeven regels, aansluiting te zoeken bij de toepasselijke Indicatietarieven in octrooizaken (versie 1 september 2020). De voorzieningenrechter is van oordeel dat in dit geval sprake is van een ‘normaal kort geding’ waarvoor, volgens genoemde indicatietarieven, een maximum geldt van € 40.000,--. Daarbij is gelet op de in punt 8 onder a van de Indicatietarieven genoemde criteria. In dit geval is in het bijzonder relevant de omvang van het relevante feitencomplex, het aantal proceshandelingen en het aantal relevante producties.
4.54.
De Indicatietarieven betreffen uitsluitend de werkzaamheden van de advocaat/advocaten. Nu de door [gedaagde] gevorderde advocaatkosten boven het voor een ‘eenvoudig’ kort geding geldende maximum komen, zal het door haar gevorderde bedrag van € 75.088,90 tot 50% van) dat deel worden toegewezen.
4.55.
Het aan [gedaagde] toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met het griffierecht van € 714,-- en de nakosten van € 178,-- (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing). Het totaalbedrag aan toe te wijzen proceskosten aan de zijde van [gedaagde] komt daarmee op € 20.892,--
4.56.
[gedaagde] heeft niet de wettelijke rente over de toe te wijzen proceskosten gevorderd. Evenmin heeft [gedaagde] uitvoerbaarheid bij voorraad gevorderd. Deze zullen niet ambtshalve worden toegewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Hytrans c.s. af;
5.2.
veroordeelt Hytrans c.s. in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 20.892,--, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,-- plus de kosten van betekening als Hytrans c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.R. van Heemstra, bijgestaan door mr. E.E. de Vos, griffier, en in het openbaar uitgesproken op
13 mei 2025.

Voetnoten

1.Extrusie is een productieproces waarbij een materiaal, meestal in de vorm van een polymeer (kunststof), door een matrijs of een mal wordt geperst om een continue vorm te creëren.
2.Europees octrooibureau.
3.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
4.Burgerlijk wetboek.
5.Verordening (EU) 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
6.Rijksoctrooiwet 1995.
7.Rijksoctrooiwet 1995.
8.Zie onder meer HR 19 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:271, rov. 3.3.9.
9.Hof Den Haag, 22 februari 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:862 (Ferring/Reprise), r.o. 10.2.
10.HR 27 juni 1986, NJ 1987, 191 (Holland Nautic/Decca).
11.Vgl: Rb. Den Haag 13 november 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:11957.