ECLI:NL:RBDHA:2025:9000
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvragen op grond van Dublinverordening
Op 6 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL25.4175, NL25.4177 en NL25.4180, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.C.W. van der Zanden, een voorlopige voorziening vroegen in verband met hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvragen waren door de Minister van Asiel en Migratie op 27 januari 2025 niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van deze aanvragen. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 18 februari 2025 zijn de verzoekers verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, en was er een tolk aanwezig. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in andere aanverwante zaken, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel. De verzoeken zijn afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 maart 2025, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.