ECLI:NL:RBDHA:2025:9003
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met verlenging overdrachtstermijn naar Kroatië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.H. Hekman, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie, waarin werd meegedeeld dat de uiterste overdrachtstermijn naar Kroatië werd verlengd tot achttien maanden. Tijdens de zitting op 18 februari 2025, waar verzoeker aanwezig was met waarnemer mr. F.J. Hoppenbrouwer en tolk J.A. Matti, is het beroep behandeld. De rechtbank heeft in een andere zaak, NL25.5219, op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om de voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 maart 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.