ECLI:NL:RBDHA:2025:9005
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.M. Meijers
- L.W.H. Schippers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep van een EU-onderdaan inzake verblijfsrecht en verwijderingsmaatregel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt het beroep van eiser, een Poolse nationaliteit houder, beoordeeld. Eiser heeft in het verleden in Nederland gewerkt, maar leidt momenteel een zwervend bestaan en heeft geen rechtmatig verblijf. De minister van Asiel en Migratie heeft vastgesteld dat eiser binnen een maand Nederland moet verlaten, wat door de rechtbank wordt bevestigd. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar de rechtbank oordeelt dat de minister voldoende informatie heeft verstrekt over hoe eiser zijn verblijf kan beëindigen. De rechtbank wijst erop dat de verwijderingsmaatregel niet in strijd is met de Verblijfsrichtlijn, en dat de belangen van de Nederlandse samenleving zwaarder wegen dan die van eiser. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.