Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder (gemachtigde: mr. R. van Dooren).
Inleiding
Beoordeling van de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 15 mei 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een terugkeerbesluit en een inreisverbod. Eiseres, een Colombiaanse vrouw, had tegen het besluit van de Minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. De minister had op 12 oktober 2024 een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd, omdat eiseres de vrije termijn van negentig dagen voor verblijf in Nederland had overschreden. Tijdens de zitting op 4 maart 2025 was eiseres niet verschenen, en de minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiseres geen bijzondere omstandigheden had aangevoerd die aanleiding gaven om van het inreisverbod af te zien. De rechtbank concludeerde dat de minister op goede gronden het inreisverbod had opgelegd, aangezien eiseres onrechtmatig in Nederland verbleef en geen relevante zienswijzen had ingediend. De rechtbank heeft de zaak zonder nadere zitting afgedaan, omdat partijen niet binnen de gestelde termijn hadden gereageerd. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 mei 2025, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na bekendmaking.