Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 mei 2025 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
de minister van Asiel en Migratie,
Procesverloop
Overwegingen
en is daar lokaal ingesloten.”
“Abusievelijk is de ophoudingstijd van betrokkene [eiser] op 08:05 uur gezet, in het proces verbaal van staandehouding. De ophoudingstijd van betrokkene [eiser] moet zijn 08:35 uur”
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3d. niet dan wel niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit;
3k. een overdrachtsbesluit heeft ontvangen en geen medewerking verleent aan de overdracht aan de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4b. meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning heeft ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleid;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan;
4f. arbeid heeft verricht in strijd met de Wet arbeid vreemdelingen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.