3.4.De bewezenverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 12 september 2024 te 's-Gravenhage uit een woning, gelegen [adres 2] , tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel aan [aangeefster 1] toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te vergezellen van geweld tegen die [aangeefster 1] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden, met kracht een deur van de woning tegen die [aangeefster 1] hebben geduwd en die [aangeefster 1] naar achteren hebben geduwd om zich de toegang tot die woning te verschaffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 12 september 2024 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om in een woning, [adres 3] , alwaar verdachte en zijn mededader zich tegen de wil van de rechthebbende bevonden, geld en/of goederen van hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel aan [aangeefster 2] toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder hun bereik te brengen door middel van het aannemen van een valse hoedanigheid, die [aangeefster 2]
- hebben gezegd dat zij politieambtenaren zijn,
- een legitimatie hebben getoond die door moest gaan voor een politielegitimatie en
- hebben gezegd dat een man op het dak van de garage zat,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op 12 september 2024 te Voorschoten tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om in een woning, [adres 4] , alwaar verdachte en zijn mededader zich tegen de wil van de rechthebbende bevonden, geld en/of goederen van hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel aan [aangeefster 3] toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder hun bereik te brengen door middel van het aannemen van een valse hoedanigheid, die [aangeefster 3]
- hebben gezegd dat zij politieambtenaren zijn,
- een legitimatie hebben getoond die door moest gaan voor een politielegitimatie, en
- hebben gezegd dat er twee rare mannen waren geweest die iets uit de tuin van die woning hadden gepakt en
- hebben gezegd dat ze in die woning moesten kijken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op 12 september 2024 te Voorschoten, tezamen en in vereniging met een ander, in een woning, te weten [adres 5] , alwaar verdachte en zijn mededader zich tegen de wil van de rechthebbende bevonden, een gouden armband en een gouden hanger, die geheel aan [aangeefster 4] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse hoedanigheid, door die [aangeefster 4]
- te zeggen dat zij politieambtenaren zijn,
- een legitimatie te tonen die door moest gaan voor een politielegitimatie, en
- te zeggen dat er in de buurt een verdachte was aangehouden waarbij geld was aangetroffen en dat ze kwamen kijken bij die [aangeefster 4] of het veilig was en of haar sieraden veilig waren;
5
hij op 6 november 2024 te Arnhem opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [straatnaam] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 143 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
6
hij in de periode van 29 oktober 2024 tot en met 6 november 2024 te Arnhem een hoeveelheid elektriciteit, die geheel aan Liander N.V. toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.