Op 20 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Armeense eiseres die een tweede asielaanvraag had ingediend. De rechtbank heeft de niet-ontvankelijkverklaring van deze aanvraag door de minister van Asiel en Migratie in stand gelaten. Eiseres had op 26 november 2024 een opvolgende asielaanvraag ingediend, maar de minister verklaarde deze niet-ontvankelijk omdat er geen nieuwe relevante elementen of bevindingen waren die de aanvraag konden onderbouwen. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en voerde verschillende beroepsgronden aan. De rechtbank beoordeelde deze gronden en concludeerde dat de minister voldoende zorgvuldig had gehandeld en dat de overgelegde documenten geen nieuwe informatie bevatten die de kans op een positieve beoordeling van de asielaanvraag aanzienlijk vergrootte. De rechtbank oordeelde dat de minister niet verplicht was om eiseres te horen, aangezien de nieuwe informatie niet leidde tot een ander oordeel dan in eerdere procedures. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af.