Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, de minister, (gemachtigde: mr. S. Faddach).
Procesverloop
Overwegingen
Ambtshalve toetsing
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 april 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met Hongaarse nationaliteit. De minister van Asiel en Migratie had op 7 april 2025 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 14 april 2025 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld, waarbij eiser aanvoerde dat er onzorgvuldig onderzoek is gedaan naar zijn rechtmatig verblijf. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende onderzoek heeft gedaan en dat het gehoor niet onzorgvuldig is geweest. Eiser is na zijn uitzetting naar Hongarije op 20 augustus 2024 op 20 november 2024 weer in Nederland aangetroffen, wat erop wijst dat zijn verblijf in Hongarije minder dan drie maanden is geweest. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft aangenomen dat eiser zijn verblijf niet daadwerkelijk en effectief heeft beëindigd. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de rechtsmiddelenclausule in het bestreden besluit incorrect was, maar dat dit eiser niet in zijn belangen heeft geschaad. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.