ECLI:NL:RBDHA:2025:9079
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
Op 23 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De minister van Asiel en Migratie had op 12 maart 2025 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 29 april 2025, waar de verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, aanwezig was. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting heeft de voorzieningenrechter de zaak samen met een andere zaak (NL25.12028) behandeld.
In de uitspraak van dezelfde dag in de andere zaak is besloten dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, waardoor de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening heeft afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, in aanwezigheid van griffier N. Habibi, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.